BRUL! Herfst 2023: Klimaatpoëzie als vorm van activisme
Tekst: Lena Claessen
Foto: Fleur Smits
In het NOS-journaal zie ik een man die zijn kale hoofd aan het Meisje met de parel lijkt vast te plakken, de inhoud van een blik tomaten in zijn nek. Er verschijnt een andere man in beeld, beiden dragen een shirt met ‘just stop oil’ in grote, zwarte letters erop geprint. “How do you feel?” zegt de man, zijn hand tegen de muur. “How do you feel when you see something beautiful and priceless being destroyed before your eyes?”
Als achttienjarige groei ik op in een wereld waarin het klimaatbeleid mijn toekomstbeeld bepaalt. Omdat het zo’n grote impact heeft op mijn leven, vind ik het belangrijk om het nieuws over de klimaatcrisis te volgen. Met alle gevolgen van dien: lange, negatieve nieuwsberichten en rapporten spoken door mijn hoofd, baren me zorgen en doen me twijfelen aan de menselijke bereidheid om zorg te dragen voor de aardbol. Toen ik deze klimaatactie voorbij zag komen, was ik dan ook verrast: het was anders dan wat ik meestal op het nieuws zag. Schokkend, burgerlijk ongehoorzaam, maar vernieuwend.
Ik ben ervan overtuigd dat we de klimaatcrisis (en maatschappelijke problemen in het algemeen) niet kunnen oplossen door alleen maar naar de nieuwsberichten van Annechien Steenhuizen en Rob Trip te luisteren. Het effect van de constant naar ons hoofd geslingerde feiten is minimaal: we nemen het op, maar beseffen het niet echt. Activisme is van groot belang voor het kweken van de realisatie dat de nood aan de man is, dat klimaatactie nu moet plaatsvinden. Ja, je vastlijmen aan een schilderij is daar een vorm van, maar in dit artikel wil ik het hebben over een stillere, verfijndere vorm van activisme: klimaatpoëzie.
Poëtisch activisme
Schrijvers brengen het nieuws, net als nieuwslezers. De manier waarop de boodschap wordt overgebracht, is echter heel anders. Waar een nieuwslezer het nieuws feitelijk overdraagt, met hier en daar een foto, video of diagram, vangen schrijvers datgene wat soms moeilijk onder woorden te brengen valt: gevoelens, persoonlijke ervaringen, de pracht van de wereld om ons heen.
Als we een gedicht lezen, worden we gedwongen om na te denken over de betekenis; het staat er niet zwart op wit, je moet tussen de regels door lezen. Het gegeven dat je zelf de metaforen moet ontcijferen en het gedicht in het historisch perspectief moet plaatsen, wakkert een bewustzijn aan dat je niet krijgt door enkel het nieuws te bekijken.
Poëzie is een vorm van activisme, omdat ze mensen doet nadenken. Er zijn talloze voorbeelden te noemen van gedichten die een grote maatschappelijke impact hadden. Denk bijvoorbeeld aan ‘Een krijgszuchtige tijd’ van Marieke Lucas Rijneveld, dat vlak na het uitbreken van de oorlog in Oekraïne in de Volkskrant verscheen. Dit gedicht raakte me, omdat het gevoelens van machteloosheid, waar ik geen uiting aan kon geven, in rake metaforen wist te verwoorden: “Het volgende moeten we onthouden, dat we / allemaal als vluchteling geboren worden, opzoek naar de juiste plek, / naar veiligheid en wat voorspoed, een liefkozende blik. / Dus maak vrij baan in het hart, want daar is een onmeetbare / ruimte. En bedenk dit: in ieder welkom zit een schuilkelder.”
Klimaatpoëzie
Veel gedichten gaan over maatschappelijke problemen. Zo bestaan er een heleboel prachtige gedichten over de klimaatcrisis. Dichters schrijven over het zoveelste loze klimaatdebat, het belang van biodiversiteit of simpelweg hoe bijzonder de natuur is. Een van mijn favoriete gedichten is ‘De stoet trok voorbij’ van Maud Vanhauwaert, een gedicht dat verscheen in de bundel Zwemlessen voor later: Klimaatpoëzie. In korte, doeltreffende regels wijst ze ons erop dat het sluiten van onze ogen niets oplost, maar voor een teloorgang zal zorgen: “En toen wij eenmaal wakker werden / Loom en zwetend uit het raam hingen / Zagen wij geen stoet meer / Alleen verlaten straten / Met een klein haast aandoenlijk / Zwellend riviertje / Van glinsterend / Smeltwater.”
Arthur Lava wijdde in dezelfde bundel een gedicht aan de klimaatdichter: “Ik laadde mijn woorden door en scherpte mijn beeldspraak aan. / Gelukkig sta ik er niet alleen voor. / Wij zijn met velen. / Een stamverband dat verkeert op de hoogvlakten van verontrusting. / Een vastberaden brigade die betoogt: we gaan het de daders moeilijk maken / […] En fuck no, we schrijven beslist geen toegevende zinnen.”
Vooral die laatste zin vind ik pakkend, want waarom zou je toegeeflijk zijn, als je doel is om mensen met hun eigen gedrag te confronteren? Waarom zou je milde woorden kiezen, als je de lezer best mag choqueren? Dan weet je tenminste zeker dat je de lezer stimuleert om de gekozen woorden te analyseren. ‘Aarde 2.0’ van Martje Wijers vind ik hier een mooi voorbeeld van. Het gaat over hoe nonchalant we met de aardbol omgaan: “dus ruilen we dit exemplaar / de aardbol heeft z’n beste tijd wel gehad / geef ons het allernieuwste model maar / met een thermostaat, ozonlaag zonder gat / wie weet recyclen we hier en daar wel wat / een stukje koraalrif of een oude stad”.
Wijers beschrijft iets wat hardnekkig in ons wereldbeeld heerst: de illusie dat wij de natuur meester zijn. Maar het tegenovergestelde is het geval: wij mensen zullen zonder natuur ontredderd zijn, waar de natuur zich zonder de mens prima redt. Het feit dat de natuur onafhankelijk is van de mens, komt in ‘Graafschade’ van Anne Broeksma mooi naar voren: “Je zit met je knieën in de aarde / en hebt zelf je schepje meegebracht. / Bij elke beweging dringt het dieper tot je door. Wortels hebben jou niet nodig om te groeien.”
Die verstoorde relatie tussen mens en natuur waar Broeksma over schrijft, zie ik ook terug in de dichtbundel Massastranddingen van Moya De Feyter, maar dan in de relatie tussen mens en dier. Met een pijnlijk cynisme beschrijft ze de absurditeit§ van de omgang met onze mededieren: “het wateroppervlak is bedekt met bewegingloze beluga’s / een treurige octopus, gedeeltelijk begraven / te lang naar het scherm gestaard / kom, neem een selfie met een haai!”
Ja! Meer!
Wat is de rol van poëzie in het klimaatactivisme? Kán woordkunst een rol spelen in het redden van het klimaat? Daarop kan ik geen onweerlegbaar antwoord geven. Maar het is alom bekend dat poëzie mensen raakt, dat woorden mensen in vervoering kunnen brengen – en zeg eerlijk, bestaat er een betere motivatie voor verandering dan emotie? Laat mensen weten hoe mooi de wereld is, laat mensen herkenning vinden in het verhaal van de ander. Schrijf over de veren van vogels, de groentinten van een bos, over hoe de mens een immens grote plastic blokkade in de oceaan heeft veroorzaakt. Wees kritisch. Houd hoop. Lees, schrijf en deel. Want iets voor je ogen kapot zien gaan terwijl je er zelf invloed op hebt, op welke manier dan ook: nee, dat voelt zeker niet goed.