De vis wordt duur betaald
6 juni 2015, Te Gast artikel Leeuwarder Courant geschreven door Sebastiaan Wolswinkel
Oceanen zijn groot. Overweldigend groot. Oceanen beslaan zo’n 71% van het aardoppervlak, maar bevatten vanwege hun diepte bijna de hele leefomgeving van de planeet. Alles op het land en in de lucht, van de Himalaya tot de Amazone, van de Sahara tot de Veluwe, het is als niets vergeleken met de verborgen ruimte en verscheidenheid in het water. Dat wetende is het niet moeilijk in te zien hoe cruciaal oceanen zijn voor de gehele biosfeer. Dr. Andrew Rosenberg, directeur van de Centre for Science and Democracy, verwoordt het als volgt, “De oceanen zijn (…) de hart-longmachine van al het leven op aarde. En als de oceanen je niet interesseren, dan zeg je in weze: ‘Het maakt me niets uit wat er gebeurt met het leven op aarde’” (mijn vertaling, SW). Combineer dit blijkende belang met de inzichten die aan het ontstaan zijn over de mate waarin wij de oceanen momenteel kapot maken, en je hebt een uitstekende verklaring voor het bestaan van Wereld Oceanen Dag. Ik hoop de lezer tegen het eind van dit artikel te doen afvragen of een fractie van 1/365e van onze aandacht wel voldoende is.
Vier miljard jaar geleden ontstond het eerste leven diep in de oceaan, ver weg van de schadelijke UV-straling die gemakkelijk door de primitieve atmosfeer heen drong en het land blakerde. Gedurende lange tijd werd het land herbergzamer, en sommige soorten, waaronder onze verre voorouders, primitieve amfibiën, kozen ervoor het water te verlaten. Lange tijd evolueerden we vrolijk door, en ondertussen zijn we zo overtuigd van het feit dat het hier op het land fantastisch is, dat we iedere andere soort met alle geweld ook op het droge proberen te krijgen.
Met netten tot 60 km (half de afstand Leeuwarden-Amsterdam) lang schrapen we de zeebodem af om in de groeiende eetlust van de mensheid te voorzien. Tonijn, zeilvissen, haaien en vele andere grote soorten die niet frequent voortplanten worden ernstig bedreigd door de massale visserij. Een intercontinentale groep van 2000 wetenschappers, bekend als de census of marine life, geeft hard maar helder aan dat de oceanen in 2050 definitief kapot zullen zijn als de visserij zich op de huidige manier blijft ontwikkelen.
Er zou nauwelijks leven meer zijn om last te hebben van de mate waarin de oceanen verzuren, en dolfijn noch walvis zou nog bestaan om stress te ervaren door de geluidsoverlast van onze schepen. De vele tot-nog-toe niet ontdekte soorten zouden door ons toedoen uitsterven, en wij zouden geen idee hebben van de schade die we hebben veroorzaakt. Eerst omdat de ondoorzichtigheid van water ons heerlijk ontwetend zou houden, vervolgens omdat ook wij er niet meer zouden zijn.