Helemaal niet zo boze wolf
Het is niet meer te missen als je het nieuws een beetje volgt: de wolf is terug in Nederland. Aan het einde van de 19e eeuw verdween de wolf uit ons land. Mensen zagen het dier namelijk als bedreiging of concurrent, voor niets meer dan zijn plezier moorden. Wolven werden daarom opgejaagd en afgeschoten [bron]. De terugkeer van het dier brengt veel teweeg.
De ecologische waarde van de wolf
Vanuit natuurbewegingen komen overwegend positieve geluiden. De wolf draagt ontzettend veel bij aan de biodiversiteit. Wolven zorgen er bijvoorbeeld voor dat de hoeveelheid hoefdieren in hun leefgebied op peil blijft. In tegenstelling tot bijvoorbeeld een vos, jaagt de wolf alleen op wat die nodig heeft. Daarbij gaat het vooral om zwakke en zieke hoefdieren. De resten die van de gevangen dieren achterblijven, leveren vervolgens voedsel voor vossen, buizerds, raven en andere kleine roof- en aasdieren. Zo draagt de wolf bij aan de biodiversiteit en de balans in het ecosysteem.
Maar dat niet alleen: door de aanwezigheid van de wolf veranderen ook de leefpatronen van de diersoorten waar die op jaagt. Dat wil zeggen: de kuddes van hoefdieren vermijden bepaalde plekken waar ze kwetsbaar zijn voor aanvallen van de wolf. Deze plekken worden vervolgens niet meer begraasd en op natuurlijke wijze bemest door de kuddes hoefdieren, wat ruimte biedt voor andere soorten begroeiing.
Een bekend voorbeeld van de invloed van de wolf is Yellowstone park. In 1995 werden hier wolven uitgezet. Daardoor gingen herten en andere prooidieren sommige rivieroevers vermijden. Dit bood kans aan bepaalde bomen om daar te groeien in plaats van als zaailing te worden opgegeten. Deze bomen trokken vervolgens bevers aan, die het hout gebruikten om dammen te bouwen in de rivier. Deze dammen zorgden voor afwisseling in snel en traag stromend water, waardoor zich poeltjes vormden in het landschap en de rivier ging anders stromen. Het aantal soorten vissen, vogels en insecten steeg [bron].
Kritiek op dit voorbeeld is dat er ook andere aspecten meespelen in deze ontwikkeling van de biodiversiteit in Yellowstone. De wolf wordt wellicht te veel eer toegekend, maar de positieve invloed op het natuurgebied is niet te ontkennen [bron]. Waarom zijn we dan toch zo bang voor de wolf?
Roodkapje syndroom
Ten eerste is er iets wat ook wel het “Roodkapje syndroom” wordt genoemd (bron). Mensen hebben een soort irrationele angst voor de wolf. Deze angst wordt gevoed door de verhalen die al generaties lang worden (door)verteld in onze samenleving. Denk aan “Roodkapje”, maar ook “de wolf en de zeven geitjes”, “de drie biggetjes”, en menig andere populaire serie of film. De wolf is vaak de slechterik of de vijand. Het dier wordt als sluw, gewelddadig en gevaarlijk weggezet.
Dit komt niet uit het niets: de wolf veroorzaakte vroeger overlast en werd daarom ook bejaagd. Maar omdat het vroeger zo was, betekent niet meteen dat dat nu ook weer het geval is. De wolf is niet gevaarlijk voor mensen. Veel mensen gaan ook op vakantie naar gebieden in Frankrijk, Duitsland of Italië waar ook grote roofdieren zijn gevestigd.
Landbouwvee zou in theorie gevaar kunnen lopen. Maar onderzoek naar de situatie in Oost-Duitsland door de universiteit van Wageningen heeft laten zien dat het nemen van preventieve maatregelen, zoals het gebruik van schrikdraad, om vee te beschermen goed werkt. Dierverzorgers zijn het ook wettelijk verplicht om dieren, zowel uit de bio-industrie als dieren die met andere doeleinden worden gehouden, waar nodig te beschermen tegen roofdieren. Wanneer er dus een dier aangevallen en/of gedood wordt door de wolf, ligt de schuld dus bij de verzorger – en niet bij de wolf.
Daarnaast is de hoeveelheid dieren die de wolf aanvalt, niet te vergelijken met de hoeveelheid dieren die we dagelijks naar de slacht sturen voor onze eigen consumptie. De wolf heeft in 2021 in Nederland 227 schapen en 4 kalveren gedood. De mens daarentegen, heeft in datzelfde jaar 672400 schapen en 1548600 kalveren gedood. Daarmee is de selectieve verontwaardiging over de wolf die veedieren aanvalt, op zijn minst hypocriet. Het doden van (vee)dieren is kennelijk enkel acceptabel wanneer het de mens dient, doden is een recht dat alleen de mens toekomt.
De mens als maatstaf
Het gevaar van de wolf is dus minimaal en waar het dier wel gevaar zou kunnen opleveren, is te voorkomen. Dit brengt ons bij het tweede aspect van deze irreële angst voor de wolf. We zijn nog altijd geneigd om dingen alleen vanuit het menselijke perspectief te benaderen. We voelen ons verheven boven en los van de natuur, in plaats van onderdeel ervan. We voelen ons mens, in plaats van een menselijk dier.
Vanuit een mens-centraal perspectief zou je kunnen huiveren bij de terugkomst van de wolf. Maar als we met een breder perspectief naar de komst van de wolf kijken, dan blijkt het tegendeel waar. Het is ook een kwestie van de gevolgen op de korte termijn tegenover de gevolgen op de lange termijn. Op korte termijn – en in de media – zien we vooral het “verlies” van de boeren. Terwijl de lange termijn gevolgen, zoals ook Yellowstone, waarschijnlijk nog een flink aantal jaren op zich laten wachten. Maar dan heb je ook wat: een grotere biodiversiteit, een stabiel aantal hoefdieren, en vooral een niet zo boze wolf.
Een aangepaste versie van dit artikel is maandag 28 november 2022 gepubliceerd in Het Parool. Lees die hier: Al die zorgen om de veronderstelde moordzucht van de wolf zijn onnodig en bovendien hypocriet