Column dierendag

04-10-2020 geschreven door Ilse Oldenburg

                                                                                                                                                           

Voorgeschoteld worden met een vleesje1 leek voor velen van ons (als kind) waarschijnlijk de normaalste zaak van de wereld of zelfs vanzelfsprekend. Een ingesleten norm die onderdeel is van carnisme, al is de rol van vleesje niet voor elk dier “weggelegd”. Voornamelijk het varken, de koe en de kip worden als meest geschikte kandidaten gezien. Hoe komt dat? Huisdieren zijn immers populair en doorgaans prominent aanwezig in ons leven, maar schijnbaar niet op ons bord. Een norm en gedachtegoed waarbij het plaatsen van vraagtekens gepast zou zijn, want is het ene dier waardevoller dan het ander? Wat betekent dit en hoe komt dat?

Het fenomeen waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen verschillende soorten dieren, op basis van morele waardigheid, heet speciesisme. In deze context wordt het eten van huisdieren als immoreel bestempeld, daarentegen wordt het eten van dieren zoals de koe gerechtvaardigd en gebagatelliseerd. Het onderscheid en de machtsverhouding tussen menselijke en niet-menselijke dieren valt zo ook onder speciesisme.

Gelukkig blijft het bewustzijn omtrent dierenwelzijn groeien, zowel op nationaal als mondiaal niveau, met als positieve bijkomstigheid: meer interesse in vegetarisme en veganisme. Tevens heeft het in Nederland geleid tot een daling in vleesconsumptie3 wat de trend flexitarisme een groter podium heeft gegeven. Gezien de zichtbaarheid en reikwijdte van sociale media en dergelijke platforms zou er gezegd kunnen worden dat de kern van het probleem niet zit in het gebrek aan bewustzijn dan wel onwetendheid van de mens.

Met deze kennis – en het feit dat vleesconsumptie gelijk staat aan dierenleed – lijkt  het antwoord op de vraag wat mensen tegenhoudt om volledig4 te stoppen met het consumeren van dierlijke producten minder voor de hand liggend. Zou het eten van dierlijke producten dan zo verankerd zitten in onze cultuur of zit de aard van het beestje ergens anders?

Cognitieve dissonantie5 zou, naast carnisme, helderheid kunnen geven over de psyche van de mens bij het consumeren van vlees. Een vergelijking ter illustratie van deze “rolspeler”. Niemand doet alsof, zonder aanleiding, pro-dierenleed te zijn. Integendeel men lijkt dan wel is en masse tegen dierenleed, bij een eenduidige opvatting zoals deze zou het wenselijk zijn om te minderen dan wel stoppen met het consumeren van vlees. Een opvatting die in de praktijk slechts ter symbool lijkt te dienen, aangezien het aantal vegetariërs en veganisten (4% – 6 % van de bevolking) niet opweegt tegen het aantal mensen dat vlees blijft consumeren. Een toppunt van inconsistentie en tegenstrijdigheid waarin men (h)erkent dat het eten van huisdieren zoals een hond onethisch is, maar deze norm niet doortrekt op alle andere niet-menselijke dieren. Toch gaat dit niet op wanneer men in de supermarkt staat en zonder gene weer kilo’s kipfilets inslaat.

Kortom, het ligt doorgaans niet aan het feit dat men onwetend is of zich niet bewust is van het dierenleed maar aan de bewuste keuze om daar niet bij stil te staan en (waar mogelijk) naar te handelen.

1 In deze context wordt gerefereerd naar de normalisering en ingesleten norm wat betreft het consumeren van vlees. Door gebruik te maken van een verkleinwoord, zoals vleesje, wordt de suggesties gewekt dat het dier ondergeschikt is aan de mens, dit is in deze tekst sarcastisch gebruikt.
2 De ideologie die mensen conditioneert om de consumptie van vlees te rechtvaardigen.
3 Genuanceerd, gezien de vleesconsumptie recentelijk gestegen is.
4 In sommige gevallen is het niet vanzelfsprekend dan wel mogelijk om een volledig vleesloos bestaan/plantaardige levensstijl (na) te leven, dit is in acht genomen bij het schrijven van deze column. Elke (tussen)stap wordt gezien als een vooruit, de intentie is niet het persoonlijk afvalligen van individuen.
5 Bij cognitieve dissonantie is in deze column een focus gelegd op twee kenmerken van deze inconsistentie, namelijk: twee tegenstrijdige gedachten en het gedrag wat men vertoont kom niet overeen met eigen opvattingen.

Disclaimer: deze column gaat specifiek in op de psyche van de mens ten aanzien van vleesconsumptie, de economische belangen (van de melk- en vleesindustrie) die globaal gezien de grootste impact hebben en fors bijdragen aan de instandhouding van het probleem, zijn buiten beschouwing gelaten. De colum richt zich op de verhoudingen in Nederland.