Partij voor de Kinderen

Reactie van Suzanne Onderdelinden op een artikel van Philip Veerman in de NRC

“De beschaving van een samenleving valt af te meten aan hoe zij omgaat met haar zwakste leden.” Die zwakste leden zijn kinderen, aldus Philip Veerman op 29 november in het NRC. Hij pleit voor een Partij voor de Kinderen en haalt hierbij uit naar de Partij voor de Dieren – immers, sinds wanneer geven we meer om dieren dan om kinderen?

In alle eerlijkheid: de heer Veerman moet misschien zelf uit een sprookje geholpen worden. Hoewel hij ongetwijfeld meer bekend is de historie omtrent dieren- versus kindermishandeling, denk ik niet dat iemand zich zorgen hoeft te maken dat dieren misschien wel beter beschermd worden dan kinderen in dit land. Zij worden niet bij hun moeder weggerukt omdat de melk die hun moeder produceert bestemd is voor de verkoop; er worden geen gruwelijke medische experimenten op hen uitgevoerd (sterker nog: het testen van nieuwe medicijnen op kinderen is überhaupt niet toegestaan) en ze worden al helemaal niet vetgemest en bij de miljoenen geslacht voor hun vlees. Ik verwijt het niemand dat dit nauwelijks te bevatten leed lastig te kwantificeren is: de industrie heeft het goed voor ons verstopt. Maar dat is niet waar ik dit stuk aan wil wijden.

Ik vermoed dat de heer Veerman wellicht de Partij voor de Dieren niet zo goed kent, en dan is de aanname dat het hier gaat om een clubje extremistische veganisten die de prioriteiten verkeerd heeft snel gemaakt. Ik kan me echter niet aan de indruk onttrekken dat als er één partij is die opkomt voor de belangen van kinderen, dit de Partij voor de Dieren is. Het is dan ook ironisch te noemen dat het beeld bij zijn stuk er een is van de recente klimaatstaking. Deze was geïnspireerd op de staking van het Zweedse meisje Greta, een jonge activiste die staakte omdat de overheid klimaatverandering niet serieus neemt. Zij kreeg navolging over de hele wereld, en zo ook in Nederland. Het wekt misschien verbazing dat deze staking juist geïnitieerd was door jonge leden van de Partij voor de Dieren. De Partij voor de Dieren is namelijk de enige partij die het belang van onze aarde en leefomgeving centraal stelt in haar plannen. Niet omdat ze graag willen regeren, of omdat het zo leuk vertoeven is op het Binnenhof, maar omdat als er niet snel iets gebeurt klimaatverandering catastrofale gevolgen zal hebben voor de aarde en ál haar bewoners – volwassenen, kinderen, en vooruit, ook dieren.

Milieuactivisten zijn voor kinderen belangrijker dan ooit, want heel gelukkig word je tenslotte ook niet van een leeggeroofde, onbewoonbare aarde. Een kinderrechtenexpert zou ook moeten gruwen van dit beeld: Artikel 3 van het VN verdrag inzake de rechten van het kind specificeert namelijk dat bij maatregelen betreffende zaken die kinderen aangaan (bijvoorbeeld: de wereld waarin zij de rest van hun leven zullen doorbrengen) hun belangen de eerste overweging vormen – en het gebrek aan prioriteit hiervoor bij de gevestigde partijen is ronduit stuitend.

Niet verder kijken dan de naam van de Partij voor de Dieren is typerend voor een groter probleem. Maar juist die naam staat voor iets groters: dat we er niet meer mee wegkomen om dier en natuur als wegwerpartikelen te behandelen; om immer groei te verwachten in een wereld waar grondstoffen eindig zijn; en om in te teren op de wereld die we door willen geven aan volgende generaties. Ik raad de heer Veerman dan ook aan om eens met open blik in gesprek te gaan met de raadsleden van de Partij voor de Dieren in zijn gemeente. Dan komt hij er wellicht achter dat de partij die hij zoekt, er eigenlijk al is.

Verbod besnijdenis in het belang van het kind

Duidelijk is dat telkens het belang van het kind voorop moet staan

In navolging van IJsland zijn er ook in andere landen steeds meer geluiden te horen om besnijdenis te verbieden. Dit is een mooie aanleiding voor het heropenen van het debat over eenzelfde verbod hier in ons land, want de vrijheid van de een, mag niet ten koste gaan van de vrijheid van de ander.

Iedereen die net als wij van mening is dat grondrechten essentieel zijn voor de bescherming van het individu zal zichzelf af moeten vragen waarom besnijdenis nog is toegestaan. Wij stellen dat besnijdenis een dubbele inbreuk maakt op de grondrechten van het kind. Niet alleen gaat het om onaantastbaarheid van het menselijk lichaam, maar ook om de vrijheid van godsdienst. Laat het kind zelf een keuze maken wanneer hij in staat is de gevolgen goed te overzien. Het belang van het kind moet immers voorop staan en niet die van de ouders of andere personen in de omgeving. Dit staat nota bene letterlijk in het VN-verdrag over de Rechten van het Kind. Ook rechters hebben al meerdere keren geoordeeld dat het bij besnijdenis gaat om een onherstelbare fysieke ingreep, zonder medische noodzaak, die niet in het belang van het kind is. Bovendien kan het kind later altijd nog beslissen de operatie te ondergaan. Ook in onze buurlanden hebben rechters het ritueel in strijd met het recht geacht. Zo oordeelde het Landsgericht in Keulen in 2012 dat met besnijdenis gewacht moet worden totdat de jongen daar zelf een oordeel over kan vellen.

Daarnaast dient besnijdenis geen enkel gezondheidsbelang. Artsenfederatie KNMG stelt al jarenlang dat medische handelingen alleen toegepast moeten worden indien sprake is van ziektes of afwijkingen of indien dit anderszins in het belang van het kind is. Zoals bij elke operatie is het mogelijk dat er complicaties kunnen ontstaan. Te denken valt dan onder meer aan nabloedingen, infecties, sensibiliteitsvermindering of zelfs de dood. Uiteraard is het ook nog eens een pijnlijke ingreep, waar het kind nog enige tijd na de operatie last van heeft. In sommige kringen wordt het kind zelfs niet verdoofd. Het lijkt haast onvoorstelbaar dat ouders dat hun kind willen aandoen, maar helaas komt het voor.

Als argument voor de besnijdenis wordt wel aangevoerd dat het hygiënischer zou zijn. Zover dit al het geval zou zijn, is dit in Nederland niet relevant, aangezien hier geen waterschaarste is en het water schoon genoeg is om de penis goed te kunnen reinigen. Ook met betrekking tot ziektes en infecties geven de onderzoeksresultaten niet duidelijk aan dat besnijdenis helpt ter voorkoming hiervan. Sterker nog, de gedachte van mensen dat zij minder snel ziektes of infecties kunnen oplopen, kan hen zelfs onvoorzichtiger maken.

Seksegelijkheid
Verder stellen wij voor om het principe van seksegelijkheid in deze discussie centraal te stellen. Er bestaan varianten van meisjesbesnijdenis waarbij mensen de clitoris niet verwijderen, maar een prik geven. Toch is het ondenkbaar dat we meisjesbesnijdenis onder zulke voorwaarden toestaan, terwijl dit precies is wat we bij jongensbesnijdenis wel doen. Wij stellen voor de lijn door te trekken, omdat het individu niet hoeft te wijken voor de wil van de groep.

Duidelijk is dat telkens het belang van het kind voorop moet staan. Wij benadrukken dat wij niet de intentie hebben het recht op vrijheid van godsdienst te beperken. Sterker nog: grondrechten behoren tot het fundament van onze rechtsstaat en dienen daarom gerespecteerd te worden. Wij stellen dat een verbod op besnijdenis juist ten dienste hiervan staat, door bescherming van de rechten van het kind.

Gerritsen schreef dit stuk samen met Sebastiaan Wolswinkel, (oud-)voorzitter van PINK! (de jongerenafdeling van de Partij voor de Dieren)

Speciesisme: discriminatie op basis van diersoort

Een vergelijking met seksisme en racisme

Opiniestuk door Joep Horbach, oud-bestuurslid

Speciesisme: het discrimineren van individuen enkel op basis van de soort waartoe ze behoren. Geopperd door schrijver en psycholoog Richard D. Ryder en populair gemaakt onder de dierenrechtenbeweging door ethisch filosoof Peter Singer, is de term in het leven geroepen om de immoraliteit van ons gedrag tegenover andere diersoorten aan te wijzen. We leven namelijk, zo argumenteren zij, in een wereld die volop discrimineert op basis van soort. We experimenteren op niet-menselijke dieren omdat we het minder erg vinden als zij pijn hebben, dan als wij mensen dat hebben. We laten onvoorstelbare hoeveelheden niet-menselijke dieren opgroeien als product in een industrie zodat mensen kunnen genieten van een eitje in de morgen en een steak in de avond; een praktijk die we zouden verafschuwen als mensen (ook een diersoort) de slachtoffers waren. We discrimineren dus op basis van soort: speciesisme.

Toch slaat de term niet helemaal aan. 47 jaar nadat de term voor het eerst geïntroduceerd werd, zullen de meeste mensen het nog steeds voor het eerst horen. De term heeft decennia lang moeite gehad om serieus genomen te worden en dus ook om verspreid te worden. Discriminatie op basis van diersoort klinkt voor velen als iets lachwekkends. Zou het tegengaan van zulke discriminatie immers betekenen dat we koeien stemrecht moeten geven? Of dat varkens naar school moeten gaan tot hun achttiende? Volledig absurd natuurlijk. Hoewel begrijpelijk, tonen deze reacties een verkeerd begrip van de term speciesisme. Het is een denkfout die ook bij verwante termen seksisme en racisme vaak gemaakt wordt. Om duidelijk te maken waar ik op doel, zullen we eerst even naar deze bekendere soortgelijke termen moeten kijken.

“We kunnen iets pas echt veroordelen als seksisme, als het geslacht van de persoon in kwestie zelf als argument wordt gebruikt.”

Seksisme: het discrimineren van individuen enkel op basis van de sekse waartoe ze behoren. Het belangrijke hier is dat de constatering dat er (soms grote) gemiddelde verschillen bestaan tussen de seksen niet automatisch seksisme is. Ook discriminatie aan de hand van eigenschappen die vaker bij de ene sekse voorkomen dan bij de ander is geen seksisme als deze eigenschappen relevant zijn. We kunnen iets pas echt veroordelen als seksisme, als het geslacht van de persoon in kwestie zelf als argument wordt gebruikt. Bijvoorbeeld: Als een vrouw bij een sollicitatie wordt verkozen boven een man omdat zij een vrouw is, dan is dat seksisme. Als een vrouw bij een sollicitatie wordt verkozen boven een man omdat zij geschikter is voor de positie vanwege een eigenschap die gemiddeld vaker bij vrouwen voorkomt, dan is dat geen seksisme. Ook niet als dat ertoe leidt dat 80% van de werknemers van dat bedrijf vrouw zijn. In het eerste geval werd het geslacht gebruikt als criterium terwijl dat niet relevant is. In het tweede geval werd een relevante eigenschap gebruikt als criterium en hoewel vrouwen het vaker hebben, zou in een geval waar een mannelijke kandidaat het toevallig heeft en een vrouwelijke kandidaat niet, de man verkozen worden.

Het is een fout die vaak gemaakt wordt. Aan de progressieve kant van het politieke spectrum wordt een scheve man/vrouw-verhouding al gauw seksistisch genoemd, zonder eerst zorgvuldig te analyseren of het niet ook kan liggen aan bijvoorbeeld gemiddelde verschillen in interesse en kwaliteiten tussen de geslachten. Aan de conservatieve kant van het politieke spectrum worden gemiddelde verschillen tussen de geslachten al snel gebruikt als argument om te verdedigen dat het niet seksistisch is om in dat geval te discrimineren op basis van geslacht. In het eerste geval worden dingen te snel seksistisch genoemd voordat er zekerheid is dat het geslacht zelf de reden is van de scheve verhouding en niet een bijbehorende relevante eigenschap. In het tweede geval wordt vergeten dat óók bij gemiddelde verschillen, je nog steeds naar de eigenschap zelf moet kijken en niet naar het geslacht, omdat individuen ver kunnen afwijken van dat gemiddelde.

Racisme: het discrimineren van individuen enkel op basis van het ‘ras’ waartoe ze behoren. Ras staat hier tussen aanhalingstekens, omdat het een niet goed afgebakend begrip is. In de praktijk wordt hier vooral huidskleur en afkomst mee bedoeld. Met deze bedoeling zal ik daarom ook het woord ras gebruiken. In het geval van ras, is er een belangrijk verschil met geslacht (en al helemaal met diersoort). De gemiddelde verschillen tussen twee ‘rassen’ zijn, los van uiterlijke kenmerken, namelijk zeer klein. Toch geldt ook hier dat we iets enkel racisme kunnen noemen als we zeker zijn dat ras de reden van de discriminatie is. Als een bedrijf bijvoorbeeld enkel hoogopgeleide mensen wil aannemen en dit ertoe leidt dat vooral blanken aangenomen worden, dan is dat geen racisme. Het laat wellicht een probleem zien in het onderwijs en de integratie waar de overheid iets aan zou moeten doen, maar het bedrijf zelf handelt hier niet op een racistische wijze. Ze nemen de mensen immers niet aan omdat ze blank zijn. Ze nemen ze aan vanwege een kenmerk die voor hen relevant is: de opleiding.

"Net als dat pleiten tegen seksisme niet betekent dat je de gemiddelde verschillen tussen de seksen ontkent, betekent pleiten tegen speciesisme ook niet dat je claimt dat diersoorten in alle opzichten gelijk aan elkaar zijn.”

Nu we een duidelijk beeld hebben van de bekende begrippen seksisme en racisme, waarvan we hopelijk weten dat ze zeer schadelijk zijn, kunnen we terug naar het helaas minder bekende begrip: speciesisme. Net als dat pleiten tegen seksisme niet betekent dat je de gemiddelde verschillen tussen de seksen ontkent, betekent pleiten tegen speciesisme ook niet dat je claimt dat diersoorten in alle opzichten gelijk aan elkaar zijn. Als ik een koe het stemrecht ontneem, is dat dus ook niet speciesistisch. Ik zeg in dat geval namelijk niet dat dit wezen niet mag stemmen, omdat het wezen een koe is. Ik zeg dat dit wezen niet mag stemmen, omdat het niet de eigenschappen bezit die nodig zijn om de politiek te kunnen begrijpen en een weloverwogen keuze te maken. Omdat er nog nooit een koe is gevonden waarbij er een hint is dat dat wel het geval zou zijn, hoeven we het ook niet per individuele koe te overwegen. Belangrijk is dat het om die relevante eigenschappen gaat en niet om de soort. Daarnaast moet er gerealiseerd worden dat ook bij mensen met een zware mentale handicap het stemrecht wordt ontnomen om dezelfde reden.

Als het gaat om leed, echter, kunnen we niet een soortgelijk argument naar voren brengen. Neem pijnlijke medische experimenten op ratten als voorbeeld. Op basis van welke relevante eigenschappen concluderen wij dat het te rechtvaardigen is om met deze ratten te doen wat we bij mensen nooit zouden goedkeuren? Het voelen van pijn? Het ervaren van angst en stress? De wens naar vrijheid? De wens om niet te sterven? Alle eigenschappen die we zouden kunnen bedenken die in dat geval relevant zijn, zijn ook terug te vinden in ratten. Het enige argument dat overblijft om dergelijke praktijken wel te verdedigen bij deze andere diersoorten is het feit dat het geen mensen zijn. Dát is speciesisme.

Vaak wordt de intelligentie gebruikt als eigenschap waarin wij als mensen ons onderscheiden van andere diersoorten en is dat de reden dat ons leed belangrijker is. Los van het feit dat het vrijwel onmogelijk is om te beargumenteren dat intelligentie relevant is als eigenschap als het gaat om het recht om niet te lijden (we denken immers ook niet dat het leed van een wetenschapper belangrijker is dan dat van iemand met een laag IQ), wordt hier ook dezelfde fout gemaakt die sommige conservatieven maken als het gaat over geslacht: een gemiddeld verschil betekent niet dat ieder individu daaraan voldoet. Als je echt enkel zou kijken naar intelligentie, zou je ook moeten erkennen dat veel niet-menselijke dieren cognitief verder ontwikkeld zijn dan de gemiddelde menselijke pasgeboren baby en zouden ook deze baby’s dus gebruikt mogen worden voor pijnlijke medische experimenten en zou hun vlees gebruikt mogen worden als voeding. Het feit dat dit onacceptabel klinkt, geeft aan dat het ons niet gaat om hun intelligentie. Het gaat ons om het feit dat ze bij de menselijke soort behoren. Dát is speciesisme.

Stel jezelf nu de vraag welke eigenschappen van mensen ervoor zorgen dat we het onverdedigbaar achten om ze in gevangenschap te laten opgroeien, ze geforceerd te bevruchten, de melk van de vrouwen af te nemen, en ze op jonge leeftijd te doden voor hun vlees. Stel jezelf de vraag welke eigenschappen van mensen ervoor zorgen dat we het onverdedigbaar achten om ze met netten het water in te slepen, ze te laten verdrinken om daarna hun lichamen te kunnen eten. Vraag jezelf eens goed af waarom de veehouderij en de visserij zo afschuwelijk zouden zijn als mensen de slachtoffers waren. Is het de pijn? De angst? De stress? De wens naar vrijheid? De wens om te leven? Vraag jezelf vervolgens af of koeien, varkens, kippen en vissen deze eigenschappen ook hebben. Alles wat we van ze weten, wijst erop van wel. Het enige argument dat overblijft, is het feit dat het geen mensen zijn. Dát is speciesisme.

Leraren durven ethische dilemma's niet te bespreken

Opiniestuk door Joke Claessen, toenmalig bestuurslid

In het Nederlandse basisonderwijs wordt maar weinig gepraat over ethische kwesties, terwijl kinderen wel moeten leren over wat goed of slecht is. Docenten willen hun mening niet opdringen. Toch kun je ook ethische kwesties bespreken zonder een mening op te leggen.

Na de aanslag in Orlando start de docent van groep 8 de maandagochtend met een groepsgesprek. Hierbij worden vragen besproken als ‘Wat is nu eigenlijk een terrorist?’ en ‘Is een Moslim dan een terrorist?’ ‘Nee, want in de Koran staat dat je niet mag doden want dan ben je geen goed mens’ zegt een van de leerlingen. Een belangrijk gesprek volgens de docent. Want zo helpen de kinderen elkaar om het ‘moslim’ en ‘terrorist’ los van elkaar te zien.

Tijdens mijn afstudeeronderzoek voor de Bont voor Dieren kwam ik erachter dat het praten over maatschappelijke of ethische dilemma’s als dierenleed niet iets is wat op het programma staat in het basisonderwijs. Ik sprak hierover met docenten van groep 7 en 8. De meeste docenten zagen het belang in van educatie over bont. Het ligt dichtbij de interesses van kinderen. Sommige docenten waren echter bang de kinderen te beïnvloeden en wilden daarom het onderwerp niet bespreken.

‘Het is iets waar ik persoonlijk wel achter sta maar ik vind dat ik mijn mening niet kan opdringen aan de kinderen’, vertelde een van hen.

Leren denken over ethische vragen

Docenten blijven liever objectief, en worden ook geacht dit te zijn. Maar een kind moet naast rekenen, taal en aardrijkskunde toch ook weten wat er in de maatschappij speelt en daar een mening over kunnen vormen? Wanneer ethische vragen samen met de kinderen in de les worden onderzocht krijgt de docent ook een kans om objectief te blijven. Ethische vragen als: ‘Hoe kun je bewijzen dat God bestaat?’ ‘Kunnen vrouwen verliefd worden op elkaar?’ ‘Is roken slecht?’ ‘Is liegen fout?’ ‘Is het oké om dieren te doden voor een kledingstuk?’

In Australië is er een organisatie die ethieklessen geeft op scholen. Kinderen leren in deze lessen in plaats van wát ze moeten denken, hóe ze moeten denken. Er zijn geen goede of foute antwoorden. Kinderen leren goed te luisteren en te debatteren en op een respectvolle manier het met elkaar oneens te zijn (primaryethics.com, 2013).

Denken als een vaardigheid

Het ‘hóe denken’ kan gezien worden als een vaardigheid: het leren om informatie in een context te plaatsen. Zo is in de documentaire De rede van het kind (Diederen, 2008) een voorbeeld te zien van een kinderfilosofieles in de Duitse deelstaat Mecklenburg Vorpommern, waar filosofie deel uitmaakt van het onderwijs. De basisschoolkinderen gaan met een camera op pad en fotograferen wat ze tegenkomen in de stad. Een kind fotografeert een zwerver met een blik bier. Dit vindt hij lelijk, want de zwerver is een alcoholist. Als de kinderen vervolgens in gesprek zijn over de foto, vraagt een ander kind zich af of de man misschien niet gewoon een slechte dag heeft.

In de documentaire is te zien hoe de open en idealistische houding van kinderen wordt geactiveerd bij het bespreken van ethische dilemma’s. Kinderen kunnen van nature niet tegen onvrede en hebben de moed om vragen te stellen. Zo wordt er door de begeleidend docent een voorbeeld genoemd van een jongen die een radicaal rechtse uitspraak doet in de les. Ze benadrukt dat het van belang is dat het kind zich kan uiten. Maar over deze uiting van gedachte wisselen is cruciaal. Dan leert het kind zijn standpunt met argumenten te onderbouwen.

Het kind leert zo te redeneren. De docent legt zijn mening niet op maar faciliteert een dialoog waarbij kinderen leren omgaan met meningsverschillen. De docent is dus niet leidend maar begeleidend en het leerproces van het kind staat centraal.

Leren ethisch redeneren

Historische ontwikkelingen zoals de vrouwenemancipatie en de Kinderwet laten zien dat we moeten kunnen oordelen over wat goed en slecht is. Kinderen die leren ethisch te redeneren ontwikkelen de mogelijkheid een morele autoriteit in twijfel trekken. Dat is belangrijk voor kinderen die opgroeien in de huidige samenleving. Vroeger was de kerk deze morele autoriteit die kinderen leerde over het goede en het kwade maar door het secularisatieproces heeft deze haar politieke macht en maatschappelijke invloed grotendeels verloren (Demaerel, 2015). Er bestaat momenteel geen morele autoriteit die het overneemt.

Daarom is het ontzettend belangrijk dat kinderen worden aangemoedigd om een onderzoekend en verantwoordelijk leven te leiden in plaats van een weg te volgen zonder vragen te stellen. Het basisonderwijs heeft de mogelijkheden kinderen hierin te faciliteren. Ik roep hierbij docenten binnen het basisonderwijs op om deze verantwoordelijkheid op te pakken. De ethische ontwikkeling van een kind mag veel meer voorop staan. Beter vandaag dan morgen.

Bronnen

Demaerel, I. (2015, november 10) ‘Dringend gezocht: morele autoriteit’ Geraadpleegd op: 10 mei 2016.

Diederen, J. (2008, mei 16) ‘De rede van het kind’ Geraadpleegd op: 30 mei 2016.

PrimaryEthics (2013) ‘An introduction to philosophical Ethics’ (video) Geraadopleegd op 15 mei 2016.

http://www.socialevraagstukken.nl/sociale-praktijk/leraren-durven-ethische-dilemmas-niet-te-bespreken/

Waarom ik mij grotere zorgen maakte over Hillary

en waarom het toch verschrikkelijk is dat Trump heeft gewonnen

12 november 2016, door Sebastiaan Wolswinkel

Afgelopen dinsdag heeft een oranje oen het mandaat gekregen om de wereld te hervormen. Ik ben er al meerdere malen op aangesproken dat dit mij blij zou moeten maken, omdat ik al een tijdje loop rond te bazuinen dat ik Trump prefereerde (nadat Bernie afviel, en Jill Stein (Green Party) buiten beschouwing latende). Dat was voornamelijk om een beetje discussie op gang te krijgen over de verkiezingen, maar ik had naar mijn idee ook wel valide punten:

  1. Donald Trump zou felle oppositie hebben van de Democraten in het congres, maar ook van een redelijk aantal Republikeinen, waardoor hij niets tot nauwelijks iets voor elkaar zou krijgen als president. Hillary daarentegen had er op kunnen rekenen dat de meeste Democraten haar als schapen zouden hebben gevolgd, hoewel ook zij zou proberen de Amerikaanse burger verder te onderdrukken ten behoeve van de coöperaties wiens lobbyisten in DC zwermen. President George Bush Sr (R) kon Nafta – het vrijhandelsakkoord met Canada en Mexico – er niet doorheen krijgen, daar was Bill Clinton (D) voor nodig. Bush Jr (R) kon zijn enorme belastingvermindering voor de rijkenniet permanent maken, daar was Barack Obama (D) voor nodig. Progressieve oppositie voorkom je door een voorstel van een democraat te laten komen. Hillary zou een effectievere regressieve kracht zijn geweest.
  2. De Amerikaanse ‘cooperate media’ heeft zich tegen Trump gekeerd, maar was en is Clinton’s belangrijkste groep donoren2. Onder andere de manier waarop zij recente WikiLeaks negeerden heeft duidelijk gemaakt dat er geen omstandigheden denkbaar zijn waaronder zenders als CNN en MSNBC ooit kritisch naar haar zouden zijn. Veel gevaarlijker dan een makke, stille media kan niet.
  3. De laatste keer dat Amerika een dom iemand tot president verkoos (George Bush Jr, 2000) heeft Rusland, dat sinds de val van de Sovjet-Unie nauwelijks meer relevant was, de kans benut om zich te herstellen en haar economie in bijzonder rap tempo te groeien. Ik voorspelde dat als Trump, ook een idioot van een vent, verkozen zou worden, China zou zeggen, “Nu is het onze beurt,” en stappen zou zetten om de dominante positie van de VS over te nemen. Dat zie ik (voorzichtig) zitten, omdat ik China toch meer vertrouw met het aanpakken van klimaatverandering dan de VS3. Ik kijk uit naar de dag dat de VS geen supermacht meer is.
  4. Over Rusland gesproken, Trump heeft Putin meerdere malen gecomplimenteerd en aangegeven samen te willen werken om de problemen in het Midden-Oosten op te lossen (van hoge verwachtingen geen sprake) terwijl Clinton actief conflict lijkt op te zoeken met de rode vijand.
  5. Trumps overwinning zou een groot deel van de bevolking doen wakker schrikken en zorgen voor stevige oppositie van het volk bij iedere immorele of onverantwoordelijke beslissing die zijn kabinet probeert te nemen.

Ik geef toe dat Trump een ‘wild card’ is, niemand heeft een idee wat zijn intenties zijn voor het presidentschap, omdat hij een tegenkandidaat had die ook helemaal geen zin had om over beleid te praten. Veel van de dingen die hij ooit eens gesuggereerd heeft te doen of voor open te staan, zie ik ook niet gebeuren. Het moment dat hij de Geneefse Conventies negeert, het akkoord van Parijs verscheurt, de Verenigde Staten failliet verklaart zodat haar schuld vergeten wordt of een atoombom op Europa gooit, zal ik meteen toegeven dat ik hem onderschat heb (laatste geval uitgezonderd, misschien), maar Trump zal onder ongelooflijke druk komen om zich normaal te gedragen.

Dus waarom is het dan toch verschrikkelijk dat Trump gewonnen heeft? Omdat het niet gebeurde op basis van dergelijke redenen.

Omdat Trump dingen gezegd heeft waar je als presidentkandidaat niet mee weg zou moeten kunnen komen. Hillary heeft dat natuurlijk ook, maar zij deed het alleen achter gesloten deuren, waaruit blijkt dat ze wist dat haar uitingen onacceptabel waren. Een politicus die beweert dat alle Mexicanen verkrachters en moordenaars zijn, is een parasiet die de xenofobie van anderen gebruikt om stemmen te verzamelen. Wanneer er stemmen gewonnen kunnen worden door een mening die tot verdeeldheid leidt – en het leven van zekere burgers onveiliger maakt – zouden er alarmbellen af moeten gaan, maar Trump koestert het en wakkert het aan om zelf te profiteren.

Omdat hij valse beloften heeft gemaakt en zichzelf heeft gepresenteerd als een gekwalificeerd zakenman, terwijl hij meerdere malen failliet is geraakt door opmerkelijke stommiteit.

Omdat ook Trump zo corrupt als de pest is.

Omdat het proces dat hij doorlopen heeft niet tot het hoogste ambt op deze aardkloot zou moeten kunnen leiden. Op basis van wat het, helaas verkeerd geïnformeerde, Amerikaanse publiek wist, is het voor mij niet te bevatten dat the Donald hun keuze was, en dat baart me zorgen over Duitsland, Frankrijk en Nederland volgend jaar. Zal ik dat ook niet kunnen bevatten?

De zogenaamde ‘Bush Tax Cuts’

2 Om de positieve houding naar de Clintons te verklaren, verwijs ik naar de Telecommunications Act van 1996, die het mogelijk maakte dat zowat alle media  in de VS sindsdien is geconsolideerd tot 6 dankbare grootmachten.

China doet ook veel dat zorgen baart. Zo zijn Chinese bedrijven grote stukken jungleland aan het opkopen in Centraal Afrika, met de bedoeling om dat land te gebruiken voor de groeiende vleesconsumptie van het Chinese volk. Het grote verschil is dat de Chinese overheid, in tegenstelling tot die van de VS, klimaatverandering gewoon erkent, en handelt om het tegen te gaan. De Chinese overheid heeft ook veel meer invloed op het doen en laten van bedrijven in haar land dan de Amerikaanse overheid heeft.

Footnote

De volledige schuld van Trump’s presidentschap ligt bij de Democraten, en dat geeft hoop voor de Europese landen die volgend jaar landelijke verkiezingen houden, want het betekent dat de progressieven hier kunnen leren van de enorme fouten van de Amerikaanse liberalen. Zolang wij de mensen die standaard politici (begrijpelijkerwijs) zat zijn een alternatief geven voor het rechts populisme kunnen we voorkomen dat onze Trumpequivalenten er met de meeste invloed over het lot van ons land vandoor gaan. Daarvoor is het wel cruciaal dat we erkennen dat in een wereld die zo hard achteruit gaat, burgerparticipatie meer moet inhouden dan af en toe een stembus opzoeken om een lijsttrekker aan te vinken.

Latere footnote

Oké, ik heb hem onderschat. Maar waarom dacht ik dan ook dat hij onder druk zou staan om zich normaal te gedragen? Of eigenlijk, sinds wanneer is adequaat reageren op de aankomende klimaatcatastrofe normaal in de politiek?

Ik ben een millennial

11 november 2016, door Anne-Miep Vlasveld

Geboren in 1986 met een jeugd gedomineerd door lelijke truien, Cartoon Network en posters van boybands. Een jeugd met een vernieuwde opkomst van (extreem-)rechts, beginnende bij Pim Fortuyn en nu als toppunt de verkiezing van Trump als 45e president van de VS. Een jeugd waarin ik op 15-jarige leeftijd zag hoe een vliegtuig zich in de laatste Twin Tower boorde, hoe de “War on Terrorism” begon. Wat voor angst dat met zich meebracht. Angst voor een Derde Wereld Oorlog. Populisme, algemene uitdragingen van racisme. Bij elke nieuwe aanslag als eerste denken, “laat het alsjeblieft geen moslim zijn”. Zien dat dat wel het geval is. Facebook en het nieuws afsluiten. Bang. Niet voor moslims of andere bevolkingsgroepen. Bang voor de steeds groter wordende groep in de wereld die hardop zegt dat in Nederland geboren kinderen met Marokkaanse ouders terug moeten naar hun eigen land. Dat er een muur rondom Mexico moet worden gebouwd. Dat er geen plek is voor vluchtelingen, omdat het vrouwenverkrachters zijn die alleen uit zijn op onze banen. Druk bezig om rekruten te ronselen voor IS. Bang voor de wereld van morgen en het vertrouwen in de mensheid verliezen.

De wereld zou een plek vol liefde en mededogen moeten zijn. De wereld is een plek waar geld het belangrijkste geworden is. Waar het welzijn van mensen door derden wordt ingeruild voor meer rijkdom. Het moet anders. De status quo zoals we die kennen werkt niet meer. Niet voor de afgelopen generaties en ook niet voor de generaties erna. Maar of dit de oplossing is? Kiezen voor een narcistische, openlijk racistische, vrouwonvriendelijke, zelfverklaarde succesvolle zakenman? Ja, het moet anders: maar niet op deze manier. Het wordt tijd voor een nieuwe revolutie. Er wordt wel eens gezegd dat de millennialgeneratie niets meer heeft om voor te vechten. Er wordt gezegd dat de millennialgeneratie niets beters te doen heeft dan volwassenheid uit te stellen en lui op de bank hangen en verslaafd zijn aan de mobiele telefoon. Ik zeg dat dit niet klopt. Ja, we hebben geen Vietnamoorlog, geen baas in eigen buik (tenminste…), geen demonstraties voor vrouwenkiesrecht, geen “zonder woning geen kroning”, geen fluwelen revolutie, geen Dolle Mina’s. Er is wél iets om voor te vechten, met onze aarde en toekomst als grootste inzet.

Stop het one-issuedenken. Stop de absurde drang naar waanzinnige economische groei. Economische groei nastreven IS de status quo. Om verandering teweeg te brengen MOETEN we deze drang naar groei stoppen. Economische groei kan je niet eten of drinken. Je kunt er niet in wonen, het is geen manier om welzijn uit te drukken. Economische groei zorgt niet voor mededogen of persoonlijke vrijheid. Economische groei nastreven is de ketting die ons tot slaven maakt. Slaven tot iets waar je nooit maar dan ook nooit gelukkig van wordt. Dr. Guy McPherson schreef het op: “If you really think that the environment is less important than the economy, try holding your breath while counting your money”.

Het wordt tijd voor een groene vuist. Tijd om de status quo omver te werpen. Tijd om het heft in eigen hand te nemen en om op te staan voor onze aarde en toekomst! Tijd om je aan te sluiten bij de groene voorhoede. Tijd om te laten zien dat de millennialgeneratie wel bereid is om te vechten voor haar eigen toekomst. Om geen genoegen te nemen met de leeggeroofde planeet die aan ons doorgegeven wordt. Om een vuist te maken tegen populisme en haat. Om mededogen te tonen voor alles wat op aarde leeft en om te beseffen dat we zaken grondig op de schop zullen moeten nemen.

Daarom mijn oproep aan iedereen. Sluit je aan bij de groene voorhoede. Maak een vuist tegen de status quo! Sluit je aan bij PINK! en kom in actie. Nog nooit is iets belangrijker geweest dan dit. We kunnen onze koppen niet meer in het zand steken. We moeten in actie komen! We moeten onze manier van leven en denken aanpassen, anders is er niets meer om door te geven.

Kom in actie. Alsjeblieft.

Ik maak en vuist en sluit me aan bij de groene revolutie. Doe je mee?!