Chemours moet sluiten!

Op 25 februari 2023 organiseert PINK! een protest tegen de uitstoot die Chemours veroorzaakt. Klik hier voor alle informatie over de actie.

Vaak hoor je in de media over de problemen rondom Tata Steel: uitstoot van giftige stoffen, vervuiling van natuurgebieden en gezondheidsproblemen bij omwonenden. Helaas kennen we in Zuid-Holland dezelfde problemen met dank aan Chemours, een bedrijf dat chemicaliën verwerkt en bijvoorbeeld Teflon produceert. Mocht je nu denken, “is Teflon niet dat ongezonde spul in anti-aanbaklagen?” – dat klopt! Eén bestanddeel van Teflon (PFOA genoemd) is namelijk zo ongezond, dat het gebruik ervan sinds 2015 verboden is in consumentenproducten. PFOA is inmiddels vervangen door GenX-stoffen, maar ook deze stoffen zijn volgens het RIVM (2014) ‘zeer zorgwekkend’. Drie keer raden wat Chemours produceert en in onze omgeving dumpt. Jawel, GenX-stoffen. Daarom roept PINK! op om Chemours te sluiten door middel van een protestactie op 25 februari 2023.

Waarom moet Chemours sluiten?

Omdat Chemours met zeer giftige stoffen werkt, die niet biologisch afbreekbaar zijn en er bij het productieproces gevaarlijke afvalstoffen vrijkomen, willen wij als PINK! dat dit bedrijf gesloten wordt. En dat kan, want er zijn genoeg materialen die als alternatief voor bijvoorbeeld een Teflon-laag kunnen worden gebruikt. In plaats van pannen met een anti-aanbaklaag kun je kiezen voor de materialen keramiek, roestvrij staal, emaille en gietijzer.

Uitstootproblemen

Maar wat zijn dan precies de problemen rondom Chemours? Dat leggen we hieronder uit. Ten eerste stoot Chemours enorm veel PFAS uit. PFAS is een verzamelnaam voor allerlei schadelijke stoffen, waaronder ook de eerder genoemde PFOA en GenX vallen. Dankzij Chemours zit PFAS is het water, in de lucht en in voedsel. Hoewel Chemours een vergunning heeft voor de uitstoot, wordt sterk vermoed dat het bedrijf de opgelegde maximum hoeveelheid aan PFAS-lozingen overschrijdt (Zembla, 2022). Er wordt in Zuid-Holland namelijk zo veel PFAS aangetroffen dat het RIVM aanraadt om geen groenten en fruit uit moestuinen in en rondom Dordrecht en Sliedrecht te eten. Dit is met name ten nadele van de biologische boeren en moestuinierders in de regio, die enorm hun best doen om zonder gifstoffen eten te verbouwen (NPO, 2022).

Naast de gebruikelijke gifstoffen, kwam er in 2018 ook PFIB vrij. Dit goedje is zó gevaarlijk dat het op de lijst met chemische wapens staat. Toen de Partij voor de Dieren destijds vragen stelde aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat hierover, was het antwoord dat het inderdaad “zorgwekkend” is als zulke stoffen worden uitgestoten. Er werd echter geen actie ondernomen en Chemours behield de uitstootvergunning (Tweede Kamer, 2018).

Opslagproblemen

Recent is er nog een probleem bijgekomen. Chemours produceert sowieso meer chemisch afval dan het in Zuid-Holland mag lozen, maar ook in andere provincies is er geen vergunning voor. Verwerkingsbedrijf ATM in Noord-Brabant neemt sinds 2018 namelijk geen afval van Chemours meer aan, nadat er te grote hoeveelheden GenX-stoffen waren aangetroffen in de afvalstromen van ATM (H2O Waternetwerk, 2018). Sinds kort mag Chemours de chemische troep ook niet meer exporteren naar België, waardoor het bedrijf het afval niet meer kwijt kan. Er is in Dordrecht ruimte om het chemische afval op te slaan, maar daar heeft Chemours (gelukkig!) geen vergunning voor (AD, 2022).

Conclusie van Partij voor de Dieren en PINK!

De Partij voor de Dieren verzet zich zowel landelijk als lokaal al jaren tegen de schadelijke praktijken van Chemours en vindt ook dat het bedrijf de deuren moet sluiten. Sinds maart heeft de partij 2 zetels in de gemeenteraad van Dordrecht, zodat dit geluid nog sterker verkondigd wordt (Partij voor de Dieren Dordrecht, 2022). Ook de Provincie Zuid-Holland en de Waterschappen kunnen stappen ondernemen tegen Chemours. Maar via de ‘gangbare’ politieke weg gaat het niet snel genoeg: Chemours blijft ondertussen doorgaan met het lozen van stoffen die mens, dier en natuur schaden en waarschijnlijk zelfs kankerverwekkend zijn. Volgens PINK! is de maat vol en moet er direct actie worden ondernomen. Daarom voeren we met jouw hulp de druk op tegen Chemours. Neem deel aan het protest op 25 februari en laat je stem horen op social media!

Bronnen


Geschreven door Lotte van den Heuvel

Helemaal niet zo boze wolf

Het is niet meer te missen als je het nieuws een beetje volgt: de wolf is terug in Nederland. Aan het einde van de 19e eeuw verdween de wolf uit ons land. Mensen zagen het dier namelijk als bedreiging of concurrent, voor niets meer dan zijn plezier moorden. Wolven werden daarom opgejaagd en afgeschoten [bron]. De terugkeer van het dier brengt veel teweeg. 

De ecologische waarde van de wolf

Vanuit natuurbewegingen komen overwegend positieve geluiden. De wolf draagt ontzettend veel bij aan de biodiversiteit. Wolven zorgen er bijvoorbeeld voor dat de hoeveelheid hoefdieren in hun leefgebied op peil blijft. In tegenstelling tot bijvoorbeeld een vos, jaagt de wolf alleen op wat die nodig heeft. Daarbij gaat het vooral om zwakke en zieke hoefdieren. De resten die van de gevangen dieren achterblijven, leveren vervolgens voedsel voor vossen, buizerds, raven en andere kleine roof- en aasdieren. Zo draagt de wolf bij aan de biodiversiteit en de balans in het ecosysteem. 

Maar dat niet alleen: door de aanwezigheid van de wolf veranderen ook de leefpatronen van de diersoorten waar die op jaagt. Dat wil zeggen: de kuddes van hoefdieren vermijden bepaalde plekken waar ze kwetsbaar zijn voor aanvallen van de wolf. Deze plekken worden vervolgens niet meer begraasd en op natuurlijke wijze bemest door de kuddes hoefdieren, wat ruimte biedt voor andere soorten begroeiing. 

Een bekend voorbeeld van de invloed van de wolf is Yellowstone park. In 1995 werden hier wolven uitgezet. Daardoor gingen herten en andere prooidieren sommige rivieroevers vermijden. Dit bood kans aan bepaalde bomen om daar te groeien in plaats van als zaailing te worden opgegeten. Deze bomen trokken vervolgens bevers aan, die het hout gebruikten om dammen te bouwen in de rivier. Deze dammen zorgden voor afwisseling in snel en traag stromend water, waardoor zich poeltjes vormden in het landschap en de rivier ging anders stromen. Het aantal soorten vissen, vogels en insecten steeg [bron]. 

Kritiek op dit voorbeeld is dat er ook andere aspecten meespelen in deze ontwikkeling van de biodiversiteit in Yellowstone. De wolf wordt wellicht te veel eer toegekend, maar de positieve invloed op het natuurgebied is niet te ontkennen [bron]. Waarom zijn we dan toch zo bang voor de wolf? 

Roodkapje syndroom

Ten eerste is er iets wat ook wel het “Roodkapje syndroom” wordt genoemd (bron). Mensen hebben een soort irrationele angst voor de wolf. Deze angst wordt gevoed door de verhalen die al generaties lang worden (door)verteld in onze samenleving. Denk aan “Roodkapje”, maar ook “de wolf en de zeven geitjes”, “de drie biggetjes”, en menig andere populaire serie of film. De wolf is vaak de slechterik of de vijand. Het dier wordt als sluw, gewelddadig en gevaarlijk weggezet. 

Dit komt niet uit het niets: de wolf veroorzaakte vroeger overlast en werd daarom ook bejaagd. Maar omdat het vroeger zo was, betekent niet meteen dat dat nu ook weer het geval is. De wolf is niet gevaarlijk voor mensen. Veel mensen gaan ook op vakantie naar gebieden in Frankrijk, Duitsland of Italië waar ook grote roofdieren zijn gevestigd. 

Landbouwvee zou in theorie gevaar kunnen lopen. Maar onderzoek naar de situatie in Oost-Duitsland door de universiteit van Wageningen heeft laten zien dat het nemen van preventieve maatregelen, zoals het gebruik van schrikdraad, om vee te beschermen goed werkt. Dierverzorgers zijn het ook wettelijk verplicht om dieren, zowel uit de bio-industrie als dieren die met andere doeleinden worden gehouden, waar nodig te beschermen tegen roofdieren. Wanneer er dus een dier aangevallen en/of gedood wordt door de wolf, ligt de schuld dus bij de verzorger – en niet bij de wolf. 

Daarnaast is de hoeveelheid dieren die de wolf aanvalt, niet te vergelijken met de hoeveelheid dieren die we dagelijks naar de slacht sturen voor onze eigen consumptie. De wolf heeft in 2021 in Nederland  227 schapen en 4 kalveren gedood. De mens daarentegen, heeft in datzelfde jaar 672400 schapen en 1548600 kalveren gedood. Daarmee is de selectieve verontwaardiging over de wolf die veedieren aanvalt, op zijn minst hypocriet. Het doden van (vee)dieren is kennelijk enkel acceptabel wanneer het de mens dient, doden is een recht dat alleen de mens toekomt.

De mens als maatstaf

Het gevaar van de wolf is dus minimaal en waar het dier wel gevaar zou kunnen opleveren, is te voorkomen. Dit brengt ons bij het tweede aspect van deze irreële angst voor de wolf. We zijn nog altijd geneigd om dingen alleen vanuit het menselijke perspectief te benaderen. We voelen ons verheven boven en los van de natuur, in plaats van onderdeel ervan. We voelen ons mens, in plaats van een menselijk dier.

Vanuit een mens-centraal perspectief zou je kunnen huiveren bij de terugkomst van de wolf. Maar als we met een breder perspectief naar de komst van de wolf kijken, dan blijkt het tegendeel waar. Het is ook een kwestie van de gevolgen op de korte termijn tegenover de gevolgen op de lange termijn. Op korte termijn – en in de media – zien we vooral het “verlies” van de boeren. Terwijl de lange termijn gevolgen, zoals ook Yellowstone, waarschijnlijk nog een flink aantal jaren op zich laten wachten. Maar dan heb je ook wat: een grotere biodiversiteit, een stabiel aantal hoefdieren, en vooral een niet zo boze wolf.

Een aangepaste versie van dit artikel is maandag 28 november 2022 gepubliceerd in Het Parool. Lees die hier: Al die zorgen om de veronderstelde moordzucht van de wolf zijn onnodig en bovendien hypocriet

Een natuurinclusieve samenleving is er niet alleen voor de mens

Gisteren presenteerde de Jonge Klimaatbeweging hun nieuwe visiedocument, de Jonge Klimaatagenda 3.0. Het idee is dat deze klimaatagenda beschrijft hoe Nederland er in 2040 uit zal zien in een ideale wereld. Hiervoor zijn meerdere rondes van Klimaatdialogen georganiseerd, waarbij afgevaardigden van allerlei jongerenorganisaties hebben kunnen meepraten over de verschillende onderwerpen. Ook PINK! was bij deze Klimaatdialogen aanwezig. 

Helaas heeft PINK! moeten besluiten om de Jonge Klimaatagenda 3.0 niet te ondertekenen. PINK! draagt de Jonge Klimaatbeweging een warm hart toe en is blij dat er steeds meer gebeurt op het gebied van jongerenparticipatie. Daarom was dit geen makkelijke beslissing. Doorslaggevend was het opnemen van verschillende niet-duurzame energiebronnen en de mens-centrale ondertoon van het hele stuk. Dit artikel licht onze kritiek puntsgewijs toe.

 

Kernenergie

Er wordt in het visiedocument gepleit voor verschillende vormen van “duurzame” energie, waar PINK! niet achter staat. Eén daarvan is kernenergie. Het is al een stap vooruit dat kernenergie niet bestempeld wordt als hernieuwbaar, omdat het afhankelijk blijft van een eindige bron: uranium. PINK! vindt dat er ook als “laatste redmiddel” geen kernenergie moet komen. Zeker geen nieuwe kerncentrale. De kosten, materialen, tijd én schadelijke uitstoot voor een kerncentrale leiden alleen maar af van de daadwerkelijke oplossing: betere en wellicht nieuwe bronnen van écht duurzame, hernieuwbare energie. PINK! stopt deze middelen liever in onderzoek en productie van deze bronnen.

 

Biomassa

Ook wordt er gepleit voor biomassa van reststromen. Ook dit is een stap vooruit ten opzichte van de massale ontbossing en vervuilende transport, waar biomassa nu mee gepaard gaat. Het blijft alleen zo dat biomassa verre van gezond is voor dier en milieu. Er komen allerlei schadelijke stoffen vrij bij de verbranding, zoals fijnstof. Dat maakt energie uit biomassa verre van duurzaam, ook als het gaat om reststromen. 

 

‘Groen’ gas

Een andere energiebron, die wordt aangedragen in de Jonge Klimaatagenda, is ‘groen’ gas. Tussen aanhalingstekens, want hoe groen is dat gas nou echt? Groen gas wordt gemaakt door het vergisten van groente-, fruit- en tuinafval, maar ook afval uit de landbouw of industrie. Denk bijvoorbeeld aan mest, maar soms ook wel eens slachtafval. Het gas dat door de vergisting vrij komt, moet eerst nog gezuiverd worden. Stoffen als zwavel en CO2 moeten worden verwijderd. Dit kost ook weer veel energie en geld. De term ‘groen gas’ is vaak misleidend, omdat het niet per definitie duurzaam is. De bron is lang niet altijd duurzaam, en de productie ervan ook niet.

 

Mens-centraal

Daarnaast is het stuk erg mens-centraal geschreven. PINK! is van mening dat het mens-centrale denken een van de oorzaken van de huidige problemen rondom klimaat en biodiversiteit is. Zo staat er bijvoorbeeld “[o]p deze manier beschermen we wat ons in leven houdt en zal helpen overleven in de toekomst”. Dit is een dienstbare blik op de natuur. Er staat wel dat wederkerigheid centraal moet staat in onze relatie met de natuur, maar dit concept mist in de rest van het stuk. Het gaat alleen over het nemen en profiteren van de natuur, in plaats van de intrinsieke waarde van de natuur te erkennen. Hierbij zouden we een voorbeeld moeten nemen aan hoe inheemse volkeren samenleven met de natuur. Zij dragen op het moment zorg  voor 80% van de biodiversiteit op de wereld. Het is een groot gemis dat de kennis van inheemse volkeren niet wordt omarmd in deze visie op de toekomst. Het lijkt alsof we het wiel opnieuw moeten uitvinden, terwijl de kennis gewoon al in de wereld te vinden is.  

 

Waar zijn de dieren?

Niet alleen de natuur wordt tekort gedaan in de Jonge Klimaatagenda: de rechten en het welzijn van niet-menselijke dieren missen vrijwel helemaal in het stuk. Er wordt alleen gesproken over dieren wanneer zij toevallig ook profijt hebben van de maatregelen voor mensen. Of wanneer zij een rol hebben in het in stand houden van een wereld waar mensen kunnen leven. PINK! ziet de intrinsieke waarde van dieren. Ook zonder nut voor de mensen hebben zij recht op een gezonde leefomgeving. Dierenwelzijn wordt zelfs alleen benoemd in relatie tot ons voedselsysteem. Dierenwelzijn moet een belangrijk aandachtspunt zijn bij álle activiteiten die we als mens ondernemen. Dán is er pas sprake van wederkerigheid.

Kortom, de Jonge Klimaatagenda schetst een visie van de toekomst waar PINK! zich niet in kan vinden. Dieren moeten een centralere rol kijken in onze samenleving, en we moeten durven te kiezen voor echte duurzame oplossingen in plaats van afleidingsmanoeuvres richting oplossingen die vooral goed zijn voor de fossiele en bio-industrie. Zodat in 2040 en nog lang daarna de planeet leefbaar blijft voor alle levende wezens.

Meer weten? 

  • Lees hier de Jonge Klimaatagenda 3.0
  • Lees hier het politiek programma van PINK!

PvdA kan door CETA laten zien wat hun rood-groene belofte waard is

Voorzitter Xenia en Bestuurslid Politiek Ilse schreven samen met twee bestuursleden van DWARS een opinieartikel over de rol van de Partij van de Arbeid in het tegenhouden van handelsverdrag CETA. Het artikel gepubliceerd op de website van BNNVARA en hier te lezen.

Helaas heeft de fractie van de Partij van de Arbeid in de Eerste Kamer inmiddels tóch voor CETA gestemd… Een tegenslag voor dier, natuur en milieu. 

Indra heeft dit artikel afgerond over de plek voor “true prices” in onze maatschappij. Waar, als ergens, zijn zij op hun plek, en waarom? Met veel dank aan Baukje Rooda voor de illustratie.

Een plek voor “true prices”, slechts tijdelijk

Opinie, door Indra Gesink, 01-01-2022

In dit stuk bespreek ik waar, als ergens, “true prices” op hun plek zijn en waarom. Met “true prices” krijgen producten “echte” prijzen, in contrast met de huidige gebruikelijke prijzen. Ik leg dit uit en betoog dat de ruimte hiervoor onder andere ingekaderd dient te worden door: een competent ecosysteem voor informatieverspreiding, democratie, wetgeving tegen ecocide en de waarborging van vele andere rechten.

Eerst de uitleg. En allereerst een aardige. Met een “true price” wordt niet alleen gekeken naar ‘profit’, maar wordt daarnaast ook de impact bekeken op ‘people’ en ‘planet’. Betaalt een bedrijf haar werknemers bijvoorbeeld onder het minimumloon? De extra kosten die dit bedrijf zou maken als zij haar werknemers wel dit loon zou betalen wordt doorgerekend per individueel product en opgeteld bij de prijs om zo tot de “true price” te komen. Een ander voorbeeld is als er CO2 wordt uitgestoten. Hoe duur is het om dat te voorkomen, of om het te compenseren? Ook dit wordt dan per individueel product verrekend en toegevoegd aan de gebruikelijke prijs om zo tot de “true price” te komen.

Hiermee zijn deze twee problemen natuurlijk nog niet opgelost. Wel is het zo dat de consument met deze “true prices” dan beter geïnformeerd is. En bovendien wordt dan met weinig tekst, eigenlijk met een enkel getal, veel informatie overgebracht. Op deze manier kan de consument betere keuzes maken. Dat is het idee. Daarbij is het – met een relevante uitzondering waar ik tot slot op terug kom – bij de aanschaf niet de bedoeling dat je de echte prijs gaat betalen. Dat zou met name de slechtste bedrijven financieel belonen. Het is daarentegen de bedoeling dat je geïnformeerd producten kiest waarbij je de echte prijs meeneemt naast de normale prijs, en waarbij je beide prijzen natuurlijk liever laag als hoog hebt. Dit stimuleert de bedrijven om ook de echte prijs van hun producten te verlagen, en dus om ook goed te zorgen voor ‘people’ en ‘planet’.

En dat is een positieve zaak! De informatiepositie van de consumenten wordt versterkt en vervolgens kunnen zij zo de bedrijven beter aansporen. Dit maakt nu in de praktijk ook dat de bedrijven die ervoor kiezen om “true prices” weer te geven, bijvoorbeeld in de (eerste) True Price Store in Amsterdam, de bedrijven zijn met gunstige en dus lage “true prices”. Het zijn de koplopers, de bedrijven die zich als de goeden profileren. Het is onder andere om deze reden dat “true pricing” weleens corporate social responsibility, of CSR, 2.0 wordt genoemd. CSR draait echter vaak om perceptie, in plaats van feitelijke en transparante vooruitgang. En zoals Greta Thunberg dat zo iconisch omschrijft: “blah blah blah”.

Ik betwijfel of zoiets genoeg is. En vraag mij af of het niet zelfs averechts werkt of op een andere manier negatieve effecten geeft. Zijn er ook negatieve kanten aan het idee van “true prices”? En zo ja welke?

Allereerst, met “ware of echte prijzen”, wordt er aanspraak gemaakt op de waarheid. Werkelijke, gebruikelijke prijzen komen echter tot stand in de markt. In de afwezigheid van een markt waarin een daadwerkelijke prijs tot stand kan komen, is een alternatief, zoals een “true price”, voorlopig wellicht gunstig. Maar dit is dan een gemodelleerde weergave van de werkelijkheid, en dus niet een echte maar juist een schijnprijs. Laat mij dit illustreren aan de hand van de eerdere voorbeelden. Als er onder een minimaal loon is betaald, dan is het extra geld dat aan loon uitgegeven had moeten worden terug te vinden in de “true price”. Als het bedrijf die uitgave echter daadwerkelijk zou doen, dan zou het bedrijf ook betere en/of blijere medewerkers hebben: positieve effecten die het bedrijf en daarmee de consument weer verder helpen. Zodoende is de daadwerkelijke prijs in dit geval, als het bedrijf het minimale loon daadwerkelijk zou gaan betalen, lager dan de “true price”. In het andere voorbeeld met CO2-emmisies worden, in het geval van compensatie, waarschijnlijk bomen elders bijgeplant. Het op deze manier vervangen van bomen verstoort de natuurlijke ecosystemen waar inbedding in is. En is de “true price” van de herplanting ook geïncorporeerd? In het andere geval van voorkomen is vaak nieuwe technologie nodig, wat aanvankelijk erg duur is maar als je er daadwerkelijk mee aan de slag gaat wordt de prijs daarvan ook lager; doordat de markt daarvoor zich ontwikkelt. Dan is het ook belangrijk dat nieuwe spelers de markt kunnen instromen. De “true price” moet dan in plaats van gemodelleerd worden, afgelezen worden van een (daadwerkelijke) prijs om representatief te zijn. Die daadwerkelijke prijs kan namelijk heel rap veranderen. En hierin representatief zijn is belangrijk want anders krijgen de consumenten misinformatie en maken zij door een minder goede informatiepositie minder goede keuzes; een verergering van het originele probleem dat de organisatie True Price wil aanpakken. De bedrijven die gebruik maken van “true prices” worden anders niet per se transparanter maar portretteren zich wel, mogelijk en waarschijnlijk op een manier die voor zichzelf gunstig is; een terugkerend patroon in CSR.

Ten tweede conflicteert het belang van de (lokale) democratie mogelijk met “true prices”. In het eerste voorbeeld heb ik bijvoorbeeld het minimumloon genoemd. Maar welke hoogte moet dit hebben? Een te laag minimumloon veroorzaakt wellicht uitbuiting van de werknemers. En een te hoog minimumloon zorgt er wellicht voor dat werkgelegenheid verdwijnt, en dat terwijl dat voor individuen of families het enige pad uit de armoede kan zijn geweest, welke daarmee voor hen is afgesloten. Het moge uit het eerste voorbeeld nu duidelijk zijn dat een “true price” impliciet een oordeel over het minimumloon velt, met mogelijk dus negatieve effecten als gevolg. Wellicht is het het beste om de lokale democratie hierin de keuze te laten maken, over hoe hun eigen minimumloon te bepalen. Hetzelfde geldt voor de omgang met het milieu, zoals in het tweede voorbeeld. En het vermogen om zelf te bepalen is overigens ook vastgelegd in rechten: het recht op zelfdeterminatie of zelfbeschikking. Faciliteert de organisatie True Price dit niet dan hebben “true prices” wat mij betreft te veel gemeenschappelijk met handelsverdragen, waarin “ISDS”* conflicten afhandelt waarbij de lokale gemeenschap gepasseerd wordt. Als de besluiten van de lokale gemeenschap wel als leidend worden genomen moet de “true price” zich daar ook in een passend tempo aan aanpassen. Ook dient er geen ondermijning te zijn van diezelfde democratie.

Ten derde botst een “true price” met het idee van een onvervreemdbare of intrinsieke waarde. Niet van alles is de waarde in geld uit te drukken. Dat wat niet in geld uit te drukken valt, valt noodzakelijkerwijs dus buiten een “true price”. Bijvoorbeeld de waarde van het respecteren van een democratie, mensenleven en/of lokale gemeenschap. Als er sprake is van het schenden van individuele of collectieve rechten zou dat als kwalitatieve informatie bij de “true price” vermeld moeten worden. Zo niet dan geeft de “true price” een misinformerend beeld, met name vanwege
haar aanspraak op de waarheid (en niets dan de waarheid), al impliciet aanwezig in haar naam. Een voorbeeld hiervan is bij het toe-eigenen van land met olie, bijvoorbeeld door Shell en ten koste van een lokale gemeenschap. Een zogeheten “landgrab”, een groot probleem. Mijns inziens dient een “true price” in dit geval geen rol te spelen in plaats van een daadwerkelijke prijs. Ofwel de lokale gemeenschap heeft vrijwillig ingestemd met de toe-eigening van het land, ofwel niet en er is sprake van ondermijning, verdrijving of andersoortig machtsmisbruik. In het eerste geval is er een daadwerkelijke prijs tot stand gekomen waarbij de “true price”, ten minste als de democratische wil van deze lokale gemeenschap wordt gerespecteerd, daar niks aan toevoegt. In het tweede geval is er sprake van incorrect handelen, wat als kwalitatieve informatie bij een “true price” extra vermeld zou moeten worden maar geen plek kan vinden in de “true price” zelf en eigenlijk zou het natuurlijk nooit hebben moeten gebeuren. Vele rechten zijn dus onvervreemdbaar en moeten gerespecteerd worden. Indien dit toch niet gebeurt dient de straf als gevolg niet te berekenbaar te zijn, zodat deze niet ingecalculeerd kan worden, bijvoorbeeld in een “true price”. In plaats daarvan dient de straf groot en toenemend te zijn, om zo respect en behoorlijk gedrag af te dwingen. Wetgeving tegen ecocide zou ditzelfde ook afdwingen met betrekking tot de criminele daad van het grootschalig of langdurig vernietigen van ecosystemen.

Illustratie van een (echte) beprijzing van onze planeet Aarde. Met dank aan Baukje Rooda.

Dan beloofde ik nog een relevante uitzondering op dat je een “true price” simpelweg betaalt aan een desbetreffend bedrijf. Dit is de constructie dat de extra betaling vrijwillig is, bovendien besteed wordt aan het oplossen van de problemen die de “true price” aangeeft, en daar bovendien ook het juiste bedrag voor is. Dit kan echter belangenverstrengeling veroorzaken. Een bedrijf creëert een probleem, maar ontvangt vervolgens ook geld om het probleem op te lossen. Met als gevolg het probleem dat het bedrijf zowel een belang heeft om het probleem aan te pakken, als een belang om het probleem niet aan te pakken, welke elkaar opheffen tot aan mogelijke onverschilligheid. En verder, is hetzelfde bedrijf wel de beste partij om de door haar veroorzaakte problemen op te lossen? Wellicht is een andere partij daar geschikter voor, en zijn daadwerkelijke prijzen dus weer passender dan “true prices”, om dan niet ongepast te ‘nudgen’.

Tot slot, wat zou iets beters kunnen zijn? In andere woorden, welk alternatief ondervindt niet de hier uiteengezette tekortkomingen? Oxford onderzoeker Joseph Poore geeft een voorbeeld voor specifiek de impact van eten op het milieu. Hij staat labels op eetwaren voor, niet met een “echte prijs” maar met het verbruik van water, uitstoot, gebruik van pesticiden en de impact op biodiversiteit. Het laatste is een kwalitatieve score, zodat dit gemixt wordt met verdere kwantitatieve informatie. Het geheel is soortgelijk als de labels op bijvoorbeeld koelkasten en lijdt niet aan de benoemde tekortkomingen van “true prices”. Zo wordt er bij de waardering geen aanspraak gemaakt op “de waarheid”, met alle consequenties daarvan van dien, waaronder misinformatie en geen waardering van onvervreemdbare of intrinsieke waarden. En zo blijft de consument dan ook vrij om de impacts zelf tegen normen, en waarden, aan te leggen. Op deze manier oordeelt de burger zelf en ontstaat het mogelijke spanningsveld met democratische waarden niet of minder. Ook is de methodiek die Poore ontwikkelt open source en transparant.

En dan nog de beantwoording van de door mij gestelde vraag. Waar, als ergens, is er een plek voor “true prices”? Als we in een wereld komen te leven met ecocidewetgeving, en de vernietiging van ecosystemen dus een criminele daad is, waar het ecosysteem voor informatievoorziening en het rechtssysteem competent is, zodat we er ook van uit kunnen gaan dat deze criminele daden effectief geweerd worden, en waar True Price middels boycots ook aan meewerkt, en waar dit bovendien ook geldt voor alle andere relevante rechten, zonder afbreuk van democratieën. Een uitermate uitdagende taak. Maar dan is er wat mij betreft ruimte voor “true prices”, tijdelijk, en als daarbij dan ook het ecosysteem voor informatieverspreiding zo competent is dat verscheidene soorten misplaatste aanspraken op de waarheid gecorrigeerd worden. En vanwege welke positieve invloed dan wel? En waarom slechts tijdelijk? Als een aansporing om echte markten te ontwikkelen. Als niet een verzwakking maar een versterking van het ecosysteem voor informatieverspreiding, en waarna de aansporende en gemodelleerde “true price” ook weer vervangen kan worden door een daadwerkelijke prijs. Uiteindelijk zijn er dan wellicht verschillende varianten van eenzelfde product waarbij de ethiek van het proces erachter varieert. En dat is niet hetzelfde als wat er nu gebeurd met “true prices”. Het past namelijk geheel binnen het huidige economische systeem. Maar dan wel binnen een verstevigd kader.

De mate waarin dit laatste een lastige conclusie is om te bereiken is voor een deel het gevolg van het taalgebruik met “true prices”. Het doet een aanspraak op de waarheid en is ondoorzichtigheid in wat er nou precies mee wordt bedoeld. Een herkenbare trend binnen CSR. Mijn consistente gebruik van aanhalingstekens in dit artikel rondom het concept true price heeft middels het afzwakken van die aanspraak op de waarheid hopelijk meegeholpen met het begrip.

* Dit is de afkorting voor: Investor State Dispute Settlement.

 

 

Biomassa voor Dummies

Opinieartikel door Sterre Volders 

28 april 2020

18 april vindt de online demonstratie tegen Biomassa plaats. De demonstratie zou eigenlijk in Den Haag plaats vinden, maar kan vanwege het Coronavirus niet fysiek doorgaan. Doormiddel van hashtag Stop Biomassa te delen via Social Media zal dit onderwerp hopelijk trending worden en zo kan er meer aandacht gevraagd worden voor de lopende petitie tegen Biomassa. De bedoeling is dat aan het eind van de dag er meer dan veertigduizend handtekeningen behaald zijn.

Maar Biomassa is toch juist goed? Nee! En daarom een lesje Biomassa voor Dummies: je hebt vast wel eens van fossiele brandstoffen gehoord. Die ontstonden heel lang geleden en daarmee kon energie opgewekt worden. Zo gebruikte Nederland veel aardgas. Nu is het probleem dat deze fossiele brandstoffen op raken. En, ze stoten ook nog eens heel veel CO2 uit. Dus ze dragen enorm bij aan de opwarming van de aarde. Volg je het nog?

Biomassa behoort dus niet tot de fossiele brandstoffen. Biomassa kan bestaan uit gft afval, hout, mest, eigenlijk allerlei organische materialen. Dit kan gebruikt worden voor autobrandstof en elektriciteit. Momenteel is Biomassa verantwoordelijk voor meer dan 60 procent van de duurzame energie in Nederland. En nu denk je natuurlijk, dat is toch hartstikke mooi! Want die organische materialen raken nooit op.  Maar de energie van Biomassa komt pas vrij door middel van verbranding. Dus hoe duurzaam is die energie dan?

Biomassa komt steeds meer onder vuur te liggen omdat niemand duidelijk in beeld heeft hoeveel CO2 het uitstoot. Hout lijkt de grootste probleemveroorzaker te zijn. Maar nogmaals, niemand heeft echt in beeld hoeveel iedere vorm van Biomassa uitstoot. Dit probleem werd al in 2013 besproken. In Ede maken bewoners van naastliggende Bio-energie centrales zich zorgen. Ze vrezen vanwege de rook voor hun gezondheid want ook deze centrales werken op hout. Nederland is een van de grootste gebruikers van Biomassa. Toch zijn er nog weinig politieke partijen die zich er mee bezig houden. En dat terwijl Biomassa niet bijdraagt aan een beter klimaat. Sterker nog, Bio energie van hout stoot juist meer CO2 uit dan gas en steenkool. Genoeg reden om de petitie te ondertekenen.

De petitie van Comité Schone Lucht roept op tot stopzetten van de 11 miljard euro overheidssubsidie voor Biomassa. Om dit onder de aandacht te brengen zijn er 40.000 handtekeningen nodig.

 

Klimaatheiligen

Opinieartiek door Sterre Volders op 5/4/2020

Vrijdag 3 april is de klimaatstaking. Het originele plan van Fridays For Future, om deze staking in Utrecht te houden, kan vanwege de Coronavirus uitbraak niet doorgaan. Gelukkig vond Greta Thunberg een oplossing: Digital Strike. Maak een foto met je protestbord op social media en gebruik de hashtag Climate Strike Online. Als iedereen dit doet hebben we zo toch onze staking.

Ik herinner me nog goed de beelden van de klimaatstaking van vorig jaar. Het Malieveld in Den Haag stond vol met duizenden klimaatstakers. Gewapend met protestborden probeerden zij zo tot de regering door te dringen. Het maakte indruk, alle nieuwsprogramma’s zonden er beelden van uit. En de boeren keken het zelfs van ons af, die stonden nog geen maand later op het Malieveld.

Maar wie zijn de mensen die zich klimaatstakers kunnen noemen? Zijn al die duizenden mensen die toen op dat Malieveld stonden allemaal Klimaat heiligen? Zouden zij allemaal nooit het vliegtuig pakken, geen vlees eten, hun afval scheiden, altijd de fiets gebruiken en zonnepanelen op hun dak hebben? Dat gelooft toch niemand. Het woord wat dan snel valt is ‘hypocriet’. En ik herken dat, want wanneer ik trots sta te vertellen dat ik geen vlees meer eet voor een beter klimaat, weet ik heel goed dat ik vorige maand nog naar New York vloog.

En toch staak ik mee. Ondanks dat er vorig jaar beelden werden uitgezonden van klimaatstakers die naderhand bij de Burger King stonden te eten, en ik dacht wat hypocriet. Maar ik ben geen haar beter. Velen van ons zullen zich met hart en ziel willen inzetten voor een beter klimaat. Dit al schreeuwend op het Malieveld duidelijk willen maken aan alle Boomers. En toch, wanneer wij een tussenjaar hebben zitten we meteen op het vliegtuig naar Thailand. 

Ik ben tegen de uitbreiding van Schiphol airport maar als ik mijn ‘wanderlust’ ook maar een beetje voel opkomen zoek ik weer naar een goedkope vliegreis. Hypocriet. De Duitse regering dineert voortaan vegetarisch bij officiële gelegenheden. ‘’om het goede voorbeeld te geven’’ kortom: om niet hypocriet te zijn. Greta Thunberg, die de wereld rondreist om bij de door haar gestarte ‘Skol Strejks’ te zijn, stak de Atlantische Oceaan over per zeilboot. Om niet hypocriet te zijn.

Ik ben bang om hypocriet te zijn. Want als je hypocriet bent word je niet serieus genomen. Kijk maar naar de klimaatstakers die veranderden in Burger King klanten. Zo veranderde ook het sterke protest al gauw in ‘’een stelletje spijbelaars’’. Desondanks geloof ik dat veel van die duizenden ‘spijbelaars’ voor meer kwamen dan alleen een nieuwe instagramfoto. Geïnspireerd door Klimaat heilige Greta Thunberg stonden zij daar allemaal zich in te zetten voor een beter klimaat.

En wie weet cheat Greta ook weleens op haar klimaat vriendelijke levensstijl. Een bewuste mindset is de eerste stap in de goede richting. Zo waren vorig jaar duizenden ‘spijbelaars’ dus eigenlijk hard op weg om een Klimaat heilige te worden.

Facebook
Twitter
LinkedIn

PINK! goes purple!

Opiniestuk door Benjamin van Sterkenburg, voorzitter van PINK!

‘Zijn jullie dan een homo-vereniging?’ Homoseksulatiteit en roze worden met elkaar geassocieerd en heel erg vind ik dat niet, al heeft niet iedere homoseksuele persoon iets met roze natuurlijk. Ik kan het ze ook niet kwalijk nemen dat ze niet direct denken aan een jonge koe, wat de oorsprong van onze naam is. Partij voor de Dieren had toen nog een koe als logo, met een vrolijke paardenbloem in zijn mond. Het is een leuke anekdote waarmee we misschien onze naam wel dieper in het geheugen griffen dan anders.

Waarom ik het daarnaast ook niet zo erg vind, is omdat wij sinds de oprichting pal staan voor gedeelde idealen. Met trots zijn wij de zelfbenoemde emancipatiepartij die ernaar streeft op te komen voor alle minderheden in onze samenleving. Ieder individu dat zich systematisch minder bedeeld voelt door onze samenleving kan op onze steun rekenen. Discriminatie op basis van gender, sekse, geaardheid, huidskleur, achtergrond, diersoort en alle andere eigenschappen waar je niet zelf voor kiest, keuren wij af.

Maar het zijn niet alleen onze idealen die ons met elkaar verbinden. Ook in het trots (en gezellig!) actie voeren lopen we geregeld hand-in-hand. Bij de pride is er een Partij voor de Dieren boot en bij de klimaatmars zijn de Queers for Climate te vinden. Politiek is meer dan beleid. Het is een levensstijl. Dus niet alleen op de Partij voor de Dieren stemmen, ook vegan (proberen) te eten, leer uit je kledingkast bannen en een inclusieve levenshouding naar mensen die anders zijn dan jij.

En hoe doe je dat, een inclusieve levenshouding? Dat kan soms lastig zijn. Daarom zijn kleine gebaren en symbolen zo van belang. Tenminste een vrijdag in het jaar paarse kleren dragen bijvoorbeeld, om te laten zien dat LHBTIQA+ jongeren in jouw ogen niet raar zijn.. Dus roep jouw school, stage- of werkplek op om de regenboogvlag te hijsen, een speciaal event te organiseren om in gesprek te gaan over LHBTIQA+ thema’s of iemand van een belangenvereniging uit te nodigen om een presentatie te komen geven. Of natuurlijk allemaal!

In Nederland is plek voor iedereen – ook, en juist – tijdens school. Dus draag samen met ons op vrijdag 13 december zoveel mogelijk paars en laat zien dat we trots mogen zijn! 

Om aandacht te vragen voor Paarse Vrijdag, houdt PINK! een paarse giveaway op Instagram en Facebook. Vandaag (8/12/2019) is de laatste dag om mee te doen!

Facebook
Twitter
LinkedIn

Voor Boeren, Tegen Intensieve Veeteelt

Opiniestuk door Tyler Rozema, bestuurslid afdeling Noord-Nederland 2019.

 

Vandaag hebben duizenden boeren geprotesteerd in Den Haag. Zij zijn boos omdat zij vaak worden aangewezen als milieuvervuilers. Meerdere partijen, zoals de Partij voor de Dieren en GroenLinks, kaarten dit al langere tijd aan, en het aansluiten van D66 bij onze kant met het woord van Tjeerd de Groot lijkt de druppel te zijn geweest voor vele boeren in Nederland.

PINK! respecteert deze actie. Iedereen heeft het recht om te protesteren, dus ook deze boeren. Wij willen dit moment nemen om onze visie te delen: Wij zijn tegen intensieve veeteelt, maar niet tegen boeren.

Het feit is en blijft dat de bio-industrie en de productie van dierlijke producten de grootste vervuilende factoren ter wereld zijn. Dit is door de wetenschap al meermaals aangetoond, dat kunnen we niet ontkennen. Het inkrimpen van de veestapel en de overstap naar een plantaardig(er) dieet zijn essentiële stappen in het bevechten van de klimaatcrisis en het leefbaar houden van de planeet.

Natuurlijk willen we echter niet dat de boer alleen komt te staan. Natuurlijk willen wij niet dat boeren hun inkomensbron weg moeten doen en het daarna maar uit moeten zoeken. De boeren zijn grotendeels slachtoffer van het huidige systeem.

De prijs van dierlijke producten als vlees en zuivel is absurd laag. De concurrentie van spotgoedkope producenten uit het buitenland in combinatie met de uitknijping door supermarkten dwingt de Nederlandse boeren om hun veestapels zo extreem groot en niet diervriendelijk mogelijk te maken om het hoofd boven water te kunnen houden.

PINK! wil over naar een agrarisch systeem waar dit niet nodig is. Wij willen over op een systeem waar de boeren een eerlijke prijs krijgen voor de producten die zij leveren. Wij willen af van de buitenlandse import van dierlijke producten en producten bestemd voor de veeteelt. Wij willen dat overheidssubsidies niet langer worden gebruikt om de prijs van dierlijke producten kunstmatig laag te houden, maar om boeren te ondersteunen in de transitie naar een duurzame vorm van landbouw waarmee zij toch een fatsoenlijk en eerlijk inkomen kunnen verdienen.

Wij zijn het niet eens met het huidige landbouwsysteem, en wij willen werken aan oplossingen waarbij het welzijn van dieren en de planeet altijd wordt gegarandeerd. Maar vanzelfsprekend willen wij niet dat de boeren hierbij ondergesneeuwd raken. Ook bij een duurzaam systeem is hun verdienste in de voedselvoorziening essentieel. Het systeem moet om, maar ook in dit nieuwe systeem zijn boeren nodig. Boeren die de ruimte hebben om hun werk te doen op zo’n manier dat dieren de ruimte hebben om hun natuurlijke gedrag te vertonen, en de planeet leefbaar blijft.

Wij hopen alleen dat boeren ook graag een deel van dit nieuwe systeem willen zijn.

Meer informatie over onze visie op landbouw kun je vinden op deze pagina.

 
 
Facebook
WhatsApp
Twitter
LinkedIn

Partij voor de Kinderen

Reactie van Suzanne Onderdelinden op een artikel van Philip Veerman in de NRC

“De beschaving van een samenleving valt af te meten aan hoe zij omgaat met haar zwakste leden.” Die zwakste leden zijn kinderen, aldus Philip Veerman op 29 november in het NRC. Hij pleit voor een Partij voor de Kinderen en haalt hierbij uit naar de Partij voor de Dieren – immers, sinds wanneer geven we meer om dieren dan om kinderen?

In alle eerlijkheid: de heer Veerman moet misschien zelf uit een sprookje geholpen worden. Hoewel hij ongetwijfeld meer bekend is de historie omtrent dieren- versus kindermishandeling, denk ik niet dat iemand zich zorgen hoeft te maken dat dieren misschien wel beter beschermd worden dan kinderen in dit land. Zij worden niet bij hun moeder weggerukt omdat de melk die hun moeder produceert bestemd is voor de verkoop; er worden geen gruwelijke medische experimenten op hen uitgevoerd (sterker nog: het testen van nieuwe medicijnen op kinderen is überhaupt niet toegestaan) en ze worden al helemaal niet vetgemest en bij de miljoenen geslacht voor hun vlees. Ik verwijt het niemand dat dit nauwelijks te bevatten leed lastig te kwantificeren is: de industrie heeft het goed voor ons verstopt. Maar dat is niet waar ik dit stuk aan wil wijden.

Ik vermoed dat de heer Veerman wellicht de Partij voor de Dieren niet zo goed kent, en dan is de aanname dat het hier gaat om een clubje extremistische veganisten die de prioriteiten verkeerd heeft snel gemaakt. Ik kan me echter niet aan de indruk onttrekken dat als er één partij is die opkomt voor de belangen van kinderen, dit de Partij voor de Dieren is. Het is dan ook ironisch te noemen dat het beeld bij zijn stuk er een is van de recente klimaatstaking. Deze was geïnspireerd op de staking van het Zweedse meisje Greta, een jonge activiste die staakte omdat de overheid klimaatverandering niet serieus neemt. Zij kreeg navolging over de hele wereld, en zo ook in Nederland. Het wekt misschien verbazing dat deze staking juist geïnitieerd was door jonge leden van de Partij voor de Dieren. De Partij voor de Dieren is namelijk de enige partij die het belang van onze aarde en leefomgeving centraal stelt in haar plannen. Niet omdat ze graag willen regeren, of omdat het zo leuk vertoeven is op het Binnenhof, maar omdat als er niet snel iets gebeurt klimaatverandering catastrofale gevolgen zal hebben voor de aarde en ál haar bewoners – volwassenen, kinderen, en vooruit, ook dieren.

Milieuactivisten zijn voor kinderen belangrijker dan ooit, want heel gelukkig word je tenslotte ook niet van een leeggeroofde, onbewoonbare aarde. Een kinderrechtenexpert zou ook moeten gruwen van dit beeld: Artikel 3 van het VN verdrag inzake de rechten van het kind specificeert namelijk dat bij maatregelen betreffende zaken die kinderen aangaan (bijvoorbeeld: de wereld waarin zij de rest van hun leven zullen doorbrengen) hun belangen de eerste overweging vormen – en het gebrek aan prioriteit hiervoor bij de gevestigde partijen is ronduit stuitend.

Niet verder kijken dan de naam van de Partij voor de Dieren is typerend voor een groter probleem. Maar juist die naam staat voor iets groters: dat we er niet meer mee wegkomen om dier en natuur als wegwerpartikelen te behandelen; om immer groei te verwachten in een wereld waar grondstoffen eindig zijn; en om in te teren op de wereld die we door willen geven aan volgende generaties. Ik raad de heer Veerman dan ook aan om eens met open blik in gesprek te gaan met de raadsleden van de Partij voor de Dieren in zijn gemeente. Dan komt hij er wellicht achter dat de partij die hij zoekt, er eigenlijk al is.