Column veganisme deel 3
06-12-2020 geschreven door Frank Derks
‘Nooit meer honger’ – De tweede wereldoorlog is maar net afgelopen en de volgende mobilisatie begint. Met de verschrikkelijke hongerwinter vers in het geheugen wordt er een nobele missie op touw gezet om een herhaling van ‘44 te voorkomen. Vanaf nu af aan moet er ruim voldoende voedsel aanwezig zijn om elke mond te kunnen voeden. Decennia later is dit principe ontvouwen tot een (inter)nationale stikstofcrisis met alle gevolgen van dien. De consument, boer, supermarktketens en andere belanghebbenden bevinden zich in een Mexican stand-off . Want wie is verantwoordelijk?
“Mensen, laat je niet provoceren vandaag. Laat je niet door een handvol loserige veganisten of dierenactivisten op de kast jagen.” – Henk Bleker (voormalig staatssecretaris van economische zaken, landbouw en innovatie) tijden het boerenprotest in 2019
De mentaliteit van ‘wij tegen zij’ wordt flink aangewakkerd met persoonlijke aanvallen. Het gaat in tegen de opmars van plantaardige producten die ik in de supermarkt aanschouw. ‘Dat veganisme heeft geen zin, in je eentje krijg je toch niets klaar’ klinkt het weer in mijn gedachten terwijl ik langs de schappen loop. De opkomst van veganisme gaat gestaag en krijgt elk jaar meer momentum.
Partij kiezen
Vol lof wordt de ‘Wij vs zij’ retoriek dus gebruikt om de mensen te verdelen. Gemakkelijk sympathie winnen. De toeschouwers op het Malieveld zijn de ‘winnaars’.
Door onder andere het beleid van het kabinet waar Bleker bij betrokken was is de huidige situatie (stikstofcrisis) ontstaan. Als hij daadwerkelijk de belangen van de sector behartigt zou hij de agrariërs al geconfronteerd hebben met de stand van zaken binnen de sector. De huidige omstandigheden komen niet uit de lucht vallen. Tientallen jaren was het min of meer afwachten op een situatie waar we ons nu in bevinden. Simpelweg de aanpak van de kwestie(s) uitstellen gaat er niet in – al heeft het voor verschillende betrokkenen dusver wel gewerkt.
De uitspraak ‘Van uitstellen komt afstellen’ is nu niet relevant. Het uitkleden van Staatsbosbeheer geeft hoop voor enkeling onder de zogenoemde ‘winnaars’ binnen de landbouwsector. Hoe je het ook bekijkt is het geen optie. Wat het periodieke streven van politiek doet: Herverkiezingen lijken belangrijker dan de onpopulaire maar broodnodige maatregelen die nodig zijn om de branche toekomstbestendig te maken.
Toeschouwer
Het achterland van Nederland (Noord-Brabant), de plek waar ik vandaan kom, is veelal het vertrekpunt van de enorme stoet aan landbouwvoertuigen die zich in het najaar van 2019 naar Den Haag begeven. Ik ben opgegroeid in een rustig dorp, omgeven met natuur, bewoond door gemoedelijke mensen. Een plek geliefd onder toeristen.
Ja, vroeger heb ik vaak op de tractor gezeten. Thuis hebben we zo’n trekpaard van staal. Een McCormick International – ‘mien merk’, daterend uit het tijdperk waar de tractor het paard ging vervangen. Al hebben we geen agrarisch bedrijf. We hebben het geluk dat de machine daadwerkelijk in bezit is. Er zit geen leasecontract aan vast. Geen hypotheek of dure reparaties bij enkel een erkende dealer van een fabrikant die er alles aan doet om een monopolie binnen de agrarische sector te krijgen.
Aan de rand van het dorp waar ik woon beginnen de akkers, vol met mais en zo nu en dan een grote stal die zijn aanwezigheid verraadt door de penetrante geur. Soortgelijke stallen zijn door de jaren heen regelmatig in het nieuws. Stalbrand: Duizenden dieren vinden de dood. Familiebedrijven gaan in rook op en betrokkenen zijn voor het leven getraumatiseerd. Je moet als boer voldoen aan de regels. Daarvoor dien je ontzettend veel geld te investeren. Waarschijnlijk heb je dit er wel voor over maar wat heb je eraan als de wetgeving continue veranderd? Het ene moment dien je noodgedwongen vee te verkopen, als volgt komt de afschaffing van het melkquotum en ben je verplicht meer vee aan te schaffen om mee te gaan in de krankzinnige race van de schaalvergroting. De frustratie is begrijpelijk, gezien de permanente onzekerheid van wetgeving en juridisch onhoudbaar beleid rondom het bestaan als boer.
Gelukkig hebben we ‘Boer zoekt vrouw’ om het spektakel een romantische twist te geven.
Ver van mijn bed
Op bijeenkomsten met klasgenoten wordt er een specifiek persoon regelmatig geridiculiseerd voor zijn opvattingen. Hij is namelijk veganist. Mede door de goede band die ik met hem heb sta ik bij de woordenwisselingen aan de zijlijn. Ik weet niet wat het principe inhoudt van dit concept genaamd veganisme. Enkele jaren eerder kwam ik pas voor het eerst in levenden lijve een vegetariër tegen. Respect voor hen. Zoiets als veganisme is dan nog niet aan mij besteed. Er is toch een reden waarom we grootschalig dierlijke producten consumeren? Na een tijdje komt het onderwerp terug door een verslag wat de, inmiddels oud klasgenoot, aan het maken is. In dit verslag staan de verhouding tussen mens en dier centraal. Er gebeurt iets. Naarmate de tijd verstrijkt eet ik met toenemend ongemak vlees. Ik mijd de fastfoodketens. Uiteindelijk komt dan toch de confrontatie en neem ik de stap: Waarom doe ik dit nog? Bewapend met de informatie die ik in de tussentijd verzameld heb realiseer ik me dat voornamelijk comfort en daarmee mezelf nog het enigste is wat me tegenhoudt. Hoe pak ik deze nieuwe leefwijze aan? Hoe ga ik dit brengen?
22 jaar heb ik vlees en andere dierlijke producten geconsumeerd. Een avondmaal was niet compleet zonder een stuk vlees, ongeacht het gerecht – ‘zonder de connectie te maken die het de 12-jarige paardenmeisjes wel lukt’ – om het in de woorden van Rutger Bregman te noemen. Zijn uitspraak heeft echter wel met het vegetarisme te maken. Kaas is vaak het struikelblok.
Geen kaas van gegeten
Als een (moeder)koe geen melk meer geeft en dus geen economische waarde meer heeft is ze afgeschreven. Ze is uitgeput en vaak ook verminkt. Een zeer verkortte levensduur nadat ze vlak na geboorte is weggehaald bij haar moeder. Aangezien de vleesindustrie in het verlengstuk zit van de zuivelindustrie wordt er nauwelijks tot geen leed bespaard. Op het gebied van etenswaren worden er vooral producten van vrouwelijke dieren geconsumeerd.
Vlees dan weer geassocieerd met mannelijkheid. Het consumeren van een dier lijkt schijnbaar de ultieme absorptie en vertoning van kracht te symboliseren. Dit is cultureel bepaald. Vlees is weggelegd voor de man, vooral – zoals geschiedenis dit (volgens Carol Adams) uitwijst – ten tijde van schaarste. Het tonen van compassie is zogenaamd een teken van zwakheid. ‘Een echte man heeft vlees nodig!’ Badend in het Tl-licht van de supermarkt komt hij aanstormen: de jager met zijn zware wenkbrauwen, vierkant bovenlichaam, klittend haar en vuurstenen gereedschap. Klaar om de schappen te slopen voor zijn dagelijkse ‘vlees-fix’.
Mogelijk ben ik, zoals het lokale gezegde luidt, te vaak ‘boven de rivieren’ geweest. Daar ben ik het niet mee eens. Veganisme is een aanpassing qua levensstijl. Het zegt iets over je als persoon maar vormt niet je identiteit. In mijn ogen brandt er in Brabant nog steeds licht.