(Hetero)seksuele voorlichting

Opinieartikel door Sterre Volders op 17-5-2020

17 mei is het Internationale dag tegen Homofobie en Transfobie. In 120 landen wordt er op deze dag aandacht besteed aan de positie van homoseksuelen en transgenders in de samenleving. 

Nederland was in 2001 het eerste land ter wereld dat het homohuwelijk legaal maakte, en met trans influencers zoals Nikki Turtorials en Loiza Lamers, denk je al gauw dat wij in een heel tolerant land wonen. En toch is er vaak nog een heel erg belangrijk onderdeel waar transgnders en bi- en homoseksuele leerlingen worden genegeerd: de seksuele voorlichting. 

Als je geluk hebt, besteedt je school tijdens de voorlichting aandacht aan homoseksualiteit. Alhoewel er ook scholen zijn, die enkel zullen zeggen dat het ‘bestaat’. Sommige middelbare scholen beschikken over een GSA, oftewel Gender & Sexuality Alliances. Bij zo’n GSA zitten leerlingen die zich hard maken voor de tolerantie en bescherming van LHBTIQA+ leerlingen. Heel erg mooi en belangrijk natuurlijk, zo’n initiatief van leerlingen. Toch slaan ook die oh zo tolerante scholen iets heel belangrijks over namelijk: seksuele voorlichting voor bi- en homoseksuelen.

Seksuele voorlichting richt zich enkel op hetero’s. Op veel scholen wordt alleen over heteroseksuele voortplanting gesproken. Bizar, aangezien er op een groep van 29 kinderen zeker een kind homoseksueel is, en dan rekenen we de biseksuele kinderen nog niet eens mee. Terwijl 29 heteroseksuele kinderen luisteren naar hoe zij zich kunnen beschermen tegen zwangerschappen en soa’s, zit dat ene homoseksuele kind met veel vragen.  

En dat kind gaat natuurlijk geen vragen stellen. Veel kinderen durven op de middelbare school nog niet uit de kast te komen. Laat staan dat ze vragen durven te stellen met het risico gepest te worden. Door dat die kinderen zo genegeerd worden tijdens seksuele voorlichting, weten zij vaak niks over veilige seks. Vragen zoals: ‘Hoe bescherm ik me het beste tegen Soa’s?’ ‘Hoe kan ik me voorbereiden op seks?’ ‘Kost een Hepatitis B vaccinatie geld?’ blijven onbeantwoord.

Voor transgender kinderen is dit ook moeilijk. Sommige zullen in transitie zijn op de middelbare school, terwijl anderen nog niet eens geuit hebben dat ze zich niet thuis voelen in hun lichaam. Het is belangrijk dat transseksualiteit op scholen genormaliseerd wordt; pubers willen graag normaal zijn, erbij horen. Maar hoe kan je erbij horen als wie je bent nog niet normaal gevonden wordt door je klasgenoten?

In een onderzoek van Rutgers, uit oktober 2019, bleek dat kinderen ontevreden zijn over de vaak saaie, heteroseksuele voorlichting. Wanneer een school aandacht besteedt aan seksuele diversiteit, kan het homofobische beeld dat een leerling thuis meekrijgt, doorbroken worden. Openlijk praten over seksuele diversiteit draagt dus bij aan een veiligere samenleving voor transgenders en bi- en homoseksuelen.

Jonge Klimaatagenda

De jonge klimaatagenda is meer dan een manifest. Het is een gedetailleerde uiteenzetting van de wensen van ongeveer 60 jongerenorganisaties op het gebied van wonen, werken, mobiliteit, onderwijs en voeding. PINK! vindt de ambities van de klimaatagenda doorgaans niet krachtig genoeg, maar ziet heel graag een beweging in de richting van de toekomst die het beschrijft.

Wij betreuren dat onze omgang met niet-menselijke dieren geen onderwerp is, en dat het woord ‘natuur’ maar drie keer voorkomt in de hoofdtekst. Op onderwijs zien we onvoldoende visie en wij vinden het simplistisch om de economie alleen maar vanuit het thema ‘werken’ te benaderen, in plaats van als kernvraagstuk.

Leraren durven ethische dilemma's niet te bespreken

Opiniestuk door Joke Claessen, toenmalig bestuurslid

In het Nederlandse basisonderwijs wordt maar weinig gepraat over ethische kwesties, terwijl kinderen wel moeten leren over wat goed of slecht is. Docenten willen hun mening niet opdringen. Toch kun je ook ethische kwesties bespreken zonder een mening op te leggen.

Na de aanslag in Orlando start de docent van groep 8 de maandagochtend met een groepsgesprek. Hierbij worden vragen besproken als ‘Wat is nu eigenlijk een terrorist?’ en ‘Is een Moslim dan een terrorist?’ ‘Nee, want in de Koran staat dat je niet mag doden want dan ben je geen goed mens’ zegt een van de leerlingen. Een belangrijk gesprek volgens de docent. Want zo helpen de kinderen elkaar om het ‘moslim’ en ‘terrorist’ los van elkaar te zien.

Tijdens mijn afstudeeronderzoek voor de Bont voor Dieren kwam ik erachter dat het praten over maatschappelijke of ethische dilemma’s als dierenleed niet iets is wat op het programma staat in het basisonderwijs. Ik sprak hierover met docenten van groep 7 en 8. De meeste docenten zagen het belang in van educatie over bont. Het ligt dichtbij de interesses van kinderen. Sommige docenten waren echter bang de kinderen te beïnvloeden en wilden daarom het onderwerp niet bespreken.

‘Het is iets waar ik persoonlijk wel achter sta maar ik vind dat ik mijn mening niet kan opdringen aan de kinderen’, vertelde een van hen.

Leren denken over ethische vragen

Docenten blijven liever objectief, en worden ook geacht dit te zijn. Maar een kind moet naast rekenen, taal en aardrijkskunde toch ook weten wat er in de maatschappij speelt en daar een mening over kunnen vormen? Wanneer ethische vragen samen met de kinderen in de les worden onderzocht krijgt de docent ook een kans om objectief te blijven. Ethische vragen als: ‘Hoe kun je bewijzen dat God bestaat?’ ‘Kunnen vrouwen verliefd worden op elkaar?’ ‘Is roken slecht?’ ‘Is liegen fout?’ ‘Is het oké om dieren te doden voor een kledingstuk?’

In Australië is er een organisatie die ethieklessen geeft op scholen. Kinderen leren in deze lessen in plaats van wát ze moeten denken, hóe ze moeten denken. Er zijn geen goede of foute antwoorden. Kinderen leren goed te luisteren en te debatteren en op een respectvolle manier het met elkaar oneens te zijn (primaryethics.com, 2013).

Denken als een vaardigheid

Het ‘hóe denken’ kan gezien worden als een vaardigheid: het leren om informatie in een context te plaatsen. Zo is in de documentaire De rede van het kind (Diederen, 2008) een voorbeeld te zien van een kinderfilosofieles in de Duitse deelstaat Mecklenburg Vorpommern, waar filosofie deel uitmaakt van het onderwijs. De basisschoolkinderen gaan met een camera op pad en fotograferen wat ze tegenkomen in de stad. Een kind fotografeert een zwerver met een blik bier. Dit vindt hij lelijk, want de zwerver is een alcoholist. Als de kinderen vervolgens in gesprek zijn over de foto, vraagt een ander kind zich af of de man misschien niet gewoon een slechte dag heeft.

In de documentaire is te zien hoe de open en idealistische houding van kinderen wordt geactiveerd bij het bespreken van ethische dilemma’s. Kinderen kunnen van nature niet tegen onvrede en hebben de moed om vragen te stellen. Zo wordt er door de begeleidend docent een voorbeeld genoemd van een jongen die een radicaal rechtse uitspraak doet in de les. Ze benadrukt dat het van belang is dat het kind zich kan uiten. Maar over deze uiting van gedachte wisselen is cruciaal. Dan leert het kind zijn standpunt met argumenten te onderbouwen.

Het kind leert zo te redeneren. De docent legt zijn mening niet op maar faciliteert een dialoog waarbij kinderen leren omgaan met meningsverschillen. De docent is dus niet leidend maar begeleidend en het leerproces van het kind staat centraal.

Leren ethisch redeneren

Historische ontwikkelingen zoals de vrouwenemancipatie en de Kinderwet laten zien dat we moeten kunnen oordelen over wat goed en slecht is. Kinderen die leren ethisch te redeneren ontwikkelen de mogelijkheid een morele autoriteit in twijfel trekken. Dat is belangrijk voor kinderen die opgroeien in de huidige samenleving. Vroeger was de kerk deze morele autoriteit die kinderen leerde over het goede en het kwade maar door het secularisatieproces heeft deze haar politieke macht en maatschappelijke invloed grotendeels verloren (Demaerel, 2015). Er bestaat momenteel geen morele autoriteit die het overneemt.

Daarom is het ontzettend belangrijk dat kinderen worden aangemoedigd om een onderzoekend en verantwoordelijk leven te leiden in plaats van een weg te volgen zonder vragen te stellen. Het basisonderwijs heeft de mogelijkheden kinderen hierin te faciliteren. Ik roep hierbij docenten binnen het basisonderwijs op om deze verantwoordelijkheid op te pakken. De ethische ontwikkeling van een kind mag veel meer voorop staan. Beter vandaag dan morgen.

Bronnen

Demaerel, I. (2015, november 10) ‘Dringend gezocht: morele autoriteit’ Geraadpleegd op: 10 mei 2016.

Diederen, J. (2008, mei 16) ‘De rede van het kind’ Geraadpleegd op: 30 mei 2016.

PrimaryEthics (2013) ‘An introduction to philosophical Ethics’ (video) Geraadopleegd op 15 mei 2016.

http://www.socialevraagstukken.nl/sociale-praktijk/leraren-durven-ethische-dilemmas-niet-te-bespreken/