Hoe gaat het nu met Jules Vaessen (Maastricht) en Pieter Groenewege (Dordrecht)?

Door Indra Gesink

Een jaar geleden waren Jules Vaessen (Maastricht) en Pieter Groenewege (Dordrecht) lid van PINK! en ook lijsttrekker van de Partij voor de Dieren in hun gemeente. Ze werden toen beiden uitgebreid geïnterviewd door de redactie van de BRUL! Nu, een jaar later, interviewen wij hen opnieuw; hoe gaat het met ze, als persoon en in de gemeenteraad? En was er het afgelopen jaar één concrete gebeurtenis die je met de PINK!’ers wilt delen?

Ik ga heel eerlijk zeggen dat het wennen was voor me in de Maastrichtse gemeenteraad. Ook al heb ik inmiddels al 3,5 jaar politieke ervaring als fractiemedewerker, moest ik toch wennen aan mijn nieuwe rol. In deze rol dien ik nu zelf, aan de voorkant, het woord te voeren en interrupties te plegen zonder ruggespraak; terwijl ik juist die rol aan de achterkant gewend ben. Daarbij heb ik ook aan de rest van de raad moeten wennen en zij aan ons. Sommige raadsleden zitten er al 20 jaar en de Partij voor de Dieren is toch de vreemde eend in de bijt; dan is ons unieke geluid toch wel even wennen. Ook privé komt er veel op je af, omdat raadswerk veelal in de avonden en weekenden plaatsvindt. Onderhand heb ik wel mijn plekje kunnen vinden in de raad, als fractievoorzitter en als woordvoerder. Ik krijg zelfs complimenten van wethouders en andere raadsleden voor mijn stijl, houding en argumentatie. Ook als persoon ben ik enorm gegroeid het afgelopen jaar.

We hebben inmiddels al een aantal successen gevierd, maar één wil ik er toch wel uitlichten: door ons is een megastal op losse schroeven gezet. De gemeente Maastricht wilde een megastal voor 200 ooien (vrouwelijke schapen) en 450 lammeren bouwen in een natuurcompensatiegebied op de Belvédèreberg, in het noordwesten van Maastricht. Echter komen hier beschermde, zeldzame soorten voor, zoals de muurhagedis, de hazelworm en de das. Toch wilde de gemeente dit plan voortzetten. Zij noemde het plan ook eufemistisch een ‘schuilgelegenheid’ (voor de dieren), en wie kan daar nou tegen zijn? Maar als je naar de omvang van het gebouw en de dieren kijkt, is alleen de term ‘megastal’ passend. Bovendien wilden alleen wij het woord hierover voeren in de gemeenteraad; de voorzitter zat zelfs al klaar om het stuk af te hameren. Verder had niemand in de raad de stukken gelezen, waardoor een debat op feiten dus niet mogelijk was. Daarop hebben wij schriftelijke vragen ingediend, en wat bleek: het hele plan is in strijd met de ontheffing, het beheerplan van het natuurgebied én de afspraken die gemaakt zijn voor de hagedissenvoorzieningen. Er is nu een streep gezet door de megastal, waardoor men een nieuwe ontheffing moet aanvragen en men mogelijk helemaal van de megastal af moet zien. Een enorm succes voor een nieuwbakken raadslid en fractie; en dat levert ook bij de overige fracties in de raad veel aanzien en respect op!

 

Jules Vaessen is 32 jaar oud en fractievoorzitter PvdD in de Maastrichtse gemeenteraad.

Pieter Groenewege is 29 jaar oud en fractievoorzitter bij PvdD Dordrecht. 

Na een hectische maar geslaagde campagneperiode is de Partij voor de Dieren voor het eerst in de geschiedenis in de Dordtse gemeenteraad beland. Van alle nieuwe partijen in de Dordtse raad (vier stuks) hadden wij als enige meteen twee zetels.

De campagneperiode was serieus heftig. Zoveel debatten, interviews, flyers, vormgevings-  en social mediawerk. We hebben zelfs vier reclamefilmpjes gemaakt voor op televisie. En ondertussen was ik fractiemedewerker bij de PvdD Den Haag, waar ik ook een social mediacampagne moest uitrollen, posters moest vormgeven, et cetera. Uitputtend dus, maar ook het waren ook veel nieuwe en leuke ervaringen. 

Op 30 maart 2022 werd ik officieel geïnstalleerd als fractievoorzitter en begon het inwerkprogramma. Dat viel niks tegen – de Dordtse gemeenteraad bleek een warm bad te zijn, zeker in vergelijking met het venijn in de Haagse gemeenteraad. In de Dordtse gemeenteraad is iedereen gewoon wat liever voor elkaar.

We zijn meteen aan de slag gegaan met dieren op de agenda te zetten, door vragen te stellen over de levende kerststal, de bijenmarkt, de dierenopvang en noem zo maar op. Voor de andere partijen was dit onderwerp duidelijk wennen. Sommige partijen vonden één vraag over dierenwelzijn in het Kieskompas al te veel. De Dordtse raad blijkt op het vlak van dierenwelzijn behoorlijk conservatief te zijn – dat valt dan wel weer tegen.

Maar daar trekken wij ons niks van aan. Hoe meer tegenwind, hoe leuker, eigenlijk. We hebben het in de raad nu over onderwerpen waar deze partijen jarenlang niet naar omkeken. En dan vallen er ook wat lijken uit de kast. Bijna letterlijk. Zo blijkt bijvoorbeeld dat de damherten op de hertenkamp in het prachtige Park Merwestein ieder jaar gedecimeerd worden. De oude hindes en de jonge bokjes worden afgevoerd. Familiebanden worden wreed uiteengerukt en het ‘overschot’ gaat naar de slacht.

Doordat we hier tijdens een reces (komkommertijd) een persbericht over hebben uitgestuurd, berichtten alle lokale media hierover. Dat heeft een hoop verontwaardiging veroorzaakt in Dordrecht. Dierenwelzijn staat nu veel meer in the picture.

Gelukkig is het niet altijd campagnetijd. Na de campagne had ik ook nog tijd om samen te gaan wonen, bijvoorbeeld. Ik ben ook gestopt met mijn werk bij de PvdD Den Haag, want het werd wel heel veel Partij voor de Dieren voor een mensenleven. Er bleek ook nog een wereld te bestaan buiten de PvdD en het leek me gezond om met minstens één poot in die klei te gaan staan.

‘Duurzaamheid duurt het langst’ en 6 andere duurzame spreekwoorden

Door Lena Claessen

Niet al te lang geleden las ik een stuk tekst van mezelf terug en merkte ik op dat ik regelmatig gebruik maak van spreekwoorden. Echter merkte ik ook op dat de spreekwoorden die in mijn vocabulaire zijn opgenomen, veelvuldig in de Nederlandse taal worden gebruikt en hierdoor niet bepaald origineel zijn. ‘De appel valt niet ver van de boom’, bijvoorbeeld, of ‘wie wat bewaart, die heeft wat’. Dit zijn onbeslist klassiekers, maar toen ik de lijst met alle Nederlandse spreekwoorden las (een aanrader: sommigen zijn hoogst vermakelijk) besefte ik dat er nog véél meer pareltjes te vinden zijn – waaronder een aantal duurzame vondsten. 

Het gebruik van spreekwoorden laat de taal leven. Ikzelf merk dat ik een tekst leesbaarder en vermakelijker vind als er her en der een spreekwoord wordt gebruikt. Ze scheppen beelden waardoor de lezer of luisteraar zich aandachtiger op de taal kan focussen. Je kunt dus concluderen dat spreekwoorden niet alleen onmisbaar zijn in de Nederlandse taal, maar ook functioneel kunnen zijn; je kunt ze bijvoorbeeld strategisch inzetten in een debat of betoog. Doordat je door spreekwoordengebruik boeiender en interessanter over kunt komen, kun je de lezer of luisteraar (sneller) tot inzichten doen komen. En laten we dat inzicht nou toevallig zéér goed kunnen gebruiken binnen het duurzaamheidsdebat. Dit brengt me op de volgende vragen: welke spreekwoorden hebben met duurzaamheid, de natuur en het klimaat te maken? En hoe kunnen we deze toepassen?

  1. Eén zwaluw maakt nog geen zomer. Betekenis: het lijkt op een begin, maar dat zegt niets over het resultaat. 

Overal om me heen merk ik dat duurzaamheid een zogenaamd hot topic is: talloze reclames over elektrisch rijden, windmolens en veganistische chocoladerepen verschijnen op mijn TV. Dit geeft me hoop, immers: als de Albert Heijn, een invloedrijke supermarkt, zich bezighoudt met duurzaamheid, zullen we wel de goede kant op gaan. Echter blijkt schijn te bedriegen. Natuurlijk: hoe meer aandacht, hoe beter, maar winkelketens moeten reclames maken omdat ze écht willen verduurzamen, niet omdat het bij de duurzaamheidstrend past. De aanwezigheid van deze oprechte intentie valt sterk te betwijfelen. Nog altijd wordt er in de Albert Heijn meer reclame gemaakt voor vlees, melk en eieren, dan voor vegetarische producten. Ook het plasticgebruik heeft nog een flinke weg te gaan. Oftewel: het lijkt een begin, maar dat zegt niets over het resultaat –  één zwaluw maakt immers nog geen zomer.

  1. De natuur is sterker dan de leer. Betekenis: datgene dat is aangeleerd wordt gauw vergeten.

Dit spreekwoord is in de context van duurzaamheid een stuk hoopvoller dan de vorige. Je zou het op twee manieren kunnen interpreteren. In de eerste plaats zou het kunnen betekenen dat hetgeen dat we hebben aangeleerd, op school, werk of in andere sociale situaties, de behoeftes en het moraal dat we van nature hebben, niet overheerst. Als we als kleuter hebben geleerd dat we dagelijks minstens 2 glazen melk moeten drinken, kunnen we best later realiseren dat sojamelk een duurzamere en diervriendelijkere optie is; het besef dat we op een onethische manier met koeien omgaan, is dan sterker dan de leer. In de discussies omtrent duurzaamheid komt regelmatig naar voren ‘dat we wel nog gewoon moeten kunnen leven’, oftewel: dat onze gewoontes in stand moeten worden gehouden. Ik hoop dat dit spreekwoord het tegenovergestelde kan bewijzen, en we uiteindelijk zullen beseffen dat we niet zo moeten zeuren – we zijn immers prima in staat om van onze ‘leer’ af te wijken. De tweede interpretatie betreft niet de mens, maar de natuur zelf. De natuur zal in deze definitie uiteindelijk zijn mannetje staan tegenover het mensoverheersende, kapitalistische systeem waarin we leven. De natuur zal zich laten gelden, als één front, en wie beseft dat mensen ook deel zijn van de natuur, zal daar de vruchten van plukken. Maar goed, het is en blijft een idealistische opvatting; laten we hopen dat het uiteindelijk waarheid blijkt te zijn.

  1. De tol aan de natuur betalen. Betekenis: dood gaan. Mogelijke variatie: inzien dat de omgang met de natuur voor een menselijke teloorgang zal zorgen.

Volgens mij is de betekenis van dit spreekwoord wel duidelijk is, toch contrasteert het met het beeld dat het bij mij oproept. Ik zie het zo voor me: na jaren van disrespect en egocentrische keuzes ten opzichte van de natuur, klopt de natuur in een nader onbekende verschijning bij ons aan, haar handen (takken? bladeren? boomschorsen?) uitgestoken. Met een zelfverzekerde grijns zal ze zeggen: ‘en nu zullen jullie de tol betalen voor de gevolgen van jullie gedrag.’

  1. Niet door mensenhanden gebouwd. Betekenis: door God of natuur tot stand gebracht.
  1. Ook de herfst heeft zonnige dagen. Betekenis: ook oudere mensen kunnen genieten. (Maar ik denk dat we dit spreekwoord inmiddels vrij letterlijk kunnen nemen.)
  1. De wind waait vanuit een andere hoek. Betekenis: de situatie is plotseling veranderd.
  2. Duurzaamheid duurt het langst. Betekenis: met duurzaamheid in de wereld kom je het verst. Variatie op ‘eerlijkheid duurt het langst.’

 

En nu jij! Door het gebruik van spreekwoorden kun je de aandacht van de lezer of luisteraar weten te trekken én behouden. Dit kan uiterst nuttig zijn binnen het duurzaamheidsdebat. Dus: als je je de volgende keer een opiniestuk schrijft, voeg dan her en der wat duurzame spreekwoorden toe. Er zitten grenzen aan de groei, maar niet aan de taal, dus laat je fantasie los, schep originele en creatieve beelden en wie weet helpt het in de weg naar een duurzamere en eerlijkere toekomst. En anders heb je je tekst verrijkt – dat kan geen kwaad, nietwaar?

Bronnen:

Boer zijn is geen recht

Door Thijmen Fellinger

Steil achterover geslagen was ik, toen ik las over de uitspraak van Maxim Hartman op televisie in de talkshow van Renze Klamer. Op dinsdag 5 juli, in een gesprek tussen melkveehouder Dolf Heikoop en televisiemaker Maxim Hartman, liepen de gemoederen hoog op (AD).

[…] melkveehouder Dolf was nog niet klaar met het onderwerp en legde uit dat het voeren van een gesprek zinloos was. ,,We moeten gaan praten, maar er mag niet aan gesleuteld worden. Of tenminste: het plan mag überhaupt niet van tafel.”

Die woorden schoten bij Hartman in het verkeerde keelgat. ,,Jij zegt: die boeren moeten door. Maar dat is juist het punt, die boeren mógen niet door. Dat moet je accepteren, je moet je gewoon om laten scholen.” Volgens boer Dolf had Hartman geen idee waar hij het over had. ,,Als je dit durft te zeggen, weet je niet wat je zegt. Je hebt het over al onze bedrijven. Die laten we ons écht niet zomaar afpakken! Ik ben 100 procent boer. Ik weet niet beter dan dat ik boer wilde worden. En ik weet ook niet beter dan dat ik boer zal blijven.”

Hartman wees de melkveehouder er vervolgens op dat het ‘boer zijn geen recht is’. ,,Snap je dat? Waar komt dat idee toch vandaan?” […]

Een pijnlijke, maar ook bijzonder scherpe uitspraak, die ik nog niet eerder gehoord heb. Dat was het eerste wat er door me heen schoot. Ik begon me toen pas te beseffen hoe belangrijk deze stelling wel niet is. Ik was verbaasd dat ik hier niet eerder zo vrij over gedacht had. Waarschijnlijk was ik gevallen voor een van de vele dogma’s die de laatste tijd door bepaalde organisaties en groepen verspreid wordt (EenVandaag).

Boeren – of specifieker: veehouders – lijken het idee te hebben dat ze een permanent, fundamenteel en niet te compromitteren recht hebben om hun boerenbedrijvigheid uit te blijven oefenen. Daarmee wordt de plank van de huidige maatschappij totaal misgeslagen. Maar waarom is deze gedachte eigenlijk zo gek?

Een boerenbedrijf is een commerciële instelling, waarbij gebruik wordt gemaakt van privaat eigendom van vruchtbaar land om “producten” te cultiveren voor de verkoop op de markt. Op de middelbare school, en vaak nog eerder, leren kinderen dat bedrijven bestaan om geld te verdienen door producten aan consumenten te verkopen. Volgens het westerse (en in ieder geval, zoals door veel boeren toegejuichte rechtse) ideaal is vraag en aanbod hierbij bepalend. Producenten van hoeden, iPhones, geknipte kapsels, bloemkolen, auto’s, moedermelk en varkens bieden producten aan en verdienen daar geld aan, maar alleen wanneer daar vraag naar is.

Een kapperszaak als familiebedrijfje dat geknipte kapsels levert of een eenmanszaak die hoeden produceert en verkoopt, hebben consumenten nodig om geld te verdienen. Wanneer de maatschappij beweegt in een richting waarin alleen maar petten en ongeknipte haren in de mode zijn, zal de vraag naar hoeden en geknipte kapsels afnemen. De kapperszaak en hoedenverkoper moeten – inherent aan bedrijvigheid en ondernemersrisico – zich aanpassen aan de vraag van de markt, willen zij een goed inkomen blijven verdienen. Zijn ze niet bereid om petten of krultangen te leveren, dan kunnen ze inkomsten verliezen of zelfs failliet gaan.

Deze ondernemers hebben geen fundamenteel recht om exclusief hoeden en geknipte kapsels te blijven leveren. De overheid en de rest van belastingbetalend Nederland hebben geen verplichting om deze ondernemers te onderhouden in hun bestaan. Ook niet als hun persoonlijke voorkeur, idealen of geloofsovertuiging hen weerhouden om petten of krultangen te verkopen.

Waarom zouden boeren dat recht wél hebben? Waarom zou hardwerkend belastingbetalend Nederland, dat al veel geld direct en indirect uitgeeft aan het subsidiëren van uitbreidingen, schaalvergrotingen en de veel te dure auto’s en levensstijlen van boeren en hun bedrijven, dat tolereren?

Waarom zouden boeren het recht hebben om onevenredig veel stikstof uit te stoten terwijl daardoor aanzienlijk minder huizen gebouwd kunnen worden? De belastingbetaler leed al aan de woning- en de stikstofcrisis, en op de koop toe nu ook aan files (NOS) op de snelweg, getraumatiseerde politieagenten (NOS) en lege schappen in de supermarkt (NOS).

Niet alleen hebben boeren geen recht om de rest van de Nederlandse burgers te terroriseren, ze hebben ook geen recht hen van woningbouw of natuur te ontnemen, ze hebben geen recht om te parasiteren op de vele subsidies (NOS) en ze hebben geen recht om producten te produceren die een maatschappij misschien niet langer van ze verlangt.

Je hebt het recht om je om te laten scholen. Het recht om met je tijd mee te bewegen. Het recht om over te gaan naar een duurzame, biologische, transparante en door de markt gewenste toekomst te bewegen waarin jij, als boer, geniet van het werk wat je doet op het land terwijl je met een goed geweten Nederland voorziet van gezonde, lekkere, plantaardige, voedzame en duurzame producten waar je trots op mag zijn (NOS, No Shit Food).

Maar je hebt niet het recht om als groot veehouder door te blijven gaan met de onhoudbare, onduurzame en ongewenste conventionele boerenbedrijvigheid op kosten van de belastingbetaler.

Bronnen:

– AD, https://tinyurl.com/2p8jypnc

– EenVandaag, https://tinyurl.com/2rtdk2rw

– NOS, https://tinyurl.com/2fjv3upd

– NOS, https://tinyurl.com/4pnvuevh

– NOS, https://tinyurl.com/bdps68r7

– NOS, https://tinyurl.com/jrcyjfpf

– NOS, https://tinyurl.com/3h2yhyyz

– No Shit Food, https://tinyurl.com/bd9p47rt

Wil jij de vogelgriepepidemie stoppen? Eet dan geen kip!

Door Lidwien Koch

Wat heeft corona te maken met een zieke kip en zorgt het ruimen van de megastallen eigenlijk wel voor minder vogelgriepbesmettingen? Hoe de ongecontroleerde groei van mega pluimveebedrijven het einde inluidt voor de kip, de wilde vogels en waarschijnlijk ook onszelf. Want ja: de eerste mensen zijn al besmet geraakt en er is al iemand aan overleden.

We kennen allemaal inmiddels het gebruikelijke riedeltje: de NVWA constateert een vogelgriepuitbraak bij een megastal vol pluimvee waarna ze de duizenden dieren in de stal laat ruimen en een vervoersverbod insteldt voor alle pluimveebedrijven binnen een straal van 10 km (NVWA, Rijksoverheid). In Nederland en vrijwel heel Europa heerst nu namelijk de grootste vogelgriepuitbraak ooit waarbij wel duizenden dieren per keer worden moeten worden afgemaakt. Maar wat is vogelgriep precies?

Vogelgriep, ook wel aviaire influenza, wordt van de ene vogel op de andere doorgegeven via ademhaling, mest, oogvocht, diertransporten en het menselijk lichaam (WUR, RIVM, Vogelbescherming). Vooral kippen, kalkoenen, duiven, zwanen en eenden zijn kwetsbaar. Bij vogelgriep krijgt het dier last van luchtwegproblemen, diarree, een ruw verenkleed, afsterving van weefsel, overvloedige traanvorming, een daling in de eiproductie en onderhuidse bloedingen in de poten, lellen en kam. Dit heeft mogelijk de dood als gevolg. Al met al is dit geen pretje voor het arme beest. De term vogelgriep is wat verwarrend, want het is een verzamelnaam voor vele verschillende griepvirussen. De meeste virussen zijn van de milde, laag pathogene variant: Laag Pathogene Aviaire Influenza (LPAI) en zijn niet dodelijk. Echter, deze virussen kunnen zich muteren tot hoog pathogene virussen: Hoog Pathogene Aviaire Influenza (HPAI), subtypen H5 of H7, die erg besmettelijk zijn en tot wel 100% sterfte kunnen veroorzaken. Hoe meer dieren dicht bij elkaar staan, hoe sneller de griep zich verspreidt en muteert.

Voorheen heerste het virus in Nederland alleen rond in de winter. Tegenwoordig blijft het virus het hele jaar door heersen waardoor het besmette pluimvee ook meer contact heeft met wereldwijd migrerende wilde vogels. Deze vogels raken hierdoor ook besmet. Ze vliegen in heel Europa in zwermen van soms wel duizenden individuen waardoor ook in de lucht het virus om zich heen grijpt. Dode vogels vallen met bakken uit de hemel. Ze liggen op elkaar in de sloten en creperen in onze weides. Als een vogel in de sloot niet wordt opgeruimd kan het virus in water tot een jaar overleven en andere vogels die daarin zwemmen besmetten (Vogelbescherming). Eén op één contact tussen vogels is dus niet een vereiste voor besmetting, wat de bestrijding nog moeilijker maakt. De massale sterfte is ook funest voor de ecosystemen en haar biodiversiteit. Maar het kan nog erger: het virus is al overgeslagen op de mens.

Het virus is namelijk een zoönose, wat betekent dat ook katten, varkens, tijgers en mensen besmet kunnen raken. Als een mens nu besmet raakt met de vogelgriep (na zeer intensief contact), zal dat waarschijnlijk verlopen als een milde griep met weinig klachten. Echter, we zijn hiermee niet uit de gevarenzone: in Azië waaien al verschillende typen vogelgriep rond die mensen erg ziek maken (RIVM) en in 2003 overleed de eerste Nederlander door een besmetting met vogelgriep, namelijk de  dierenarts Jan Bosch die zeer intensief contact had met besmette dieren (RTL Nieuws, BNNVARA). Als een patiënt besmet is met de menselijke griepvariant én tegelijkertijd de vogelgriep, kan er een hoog pathogene virus variant uit ontstaan (HPAI) die besmettelijk en dodelijk is. Gelukkig is het virus nu nog niet overdraagbaar van mens op mens, maar omdat het griepvirus bij het pluimvee als een razende muteert, kan hier snel verandering in komen (De Correspondent).

‘Ach joh, geen paniek! Als wij ziek beginnen te worden gaan we toch gewoon vaccineren?’ Nou, leg je daar maar niet op vast. Er zijn momenteel in Nederland en de EU geen vaccins beschikbaar die goed werken tegen de HPAI-stammen (Avined). Het maken van een vaccin, zowel voor het pluimvee als voor ons, is ook niet zo eenvoudig. Het kost veel onderzoek en geld en het kan jaren duren voordat het op de markt is en er breed wordt gevaccineerd. Jaren waarin veel besmettingen en mutaties kunnen plaatsvinden.  Stel dat het wél lukt om alle mensen, pluimvee en wilde vogels van heel Europa te vaccineren, dan zijn we nog niet veilig: als een individu is gevaccineerd kan het alsnog besmet raken en kan het virus blijven rondgaan en muteren. En door de hoge pluimvee concentratie zal het virus bij het pluimvee blijven muteren, waardoor het pluimvee vaccin én het menselijke vaccin niet meer kunnen werken. Met als gevolg vele miljoenen zieke en dode dieren én mensen. Nee, een vaccin gaat niet ons helpen. Dus, beter voorkomen we nu dat het virus zich überhaupt verspreidt onder de mens. Maar hoe? De overheid heeft hiervoor twee oplossingen bedacht: het invoeren van de ophokplicht en het ruimen van het pluimvee. Bij de ophokplicht worden de boeren verplicht hun pluimvee binnen in de stal te houden waardoor de dieren minder in contact komen met de wilde vogels buiten. Echter, door de ophokplicht zitten de dieren nóg dichter bij elkaar waardoor het virus sneller rondgaat en muteert. De tweede maatregel is het preventief ruimen waarbij alle pluimvee in de stal wordt vergast met CO2. Echter, door de oorlog in Oekraïne is het gas duurder en schaarser geworden waardoor zelfs afgelopen oktober een aantal bedrijven in Lunteren niet konden worden geruimd (NOS). Ook wordt bij ruimingen CO2 in de lucht gebracht wat weer klimaatverandering in de hand helpt. Er moet dus snel een permanente oplossing worden bedacht.

Vogelgriep kan zich snel verspreiden en muteren omdat de pluimvee concentratie in Nederland erg hoog is (De Correspondent). In de megastallen staan de dieren met duizenden bij elkaar in een kleine stal en fladderen ze allemaal als een kip zonder kop over elkaar heen. Gemiddeld staan kippen zonder Beter Leven keurmerk met zo’n 18-21 kippen per m2 bij elkaar en kunnen ze niet naar buiten (Beter Leven). In Nederland en Europa is er vaak al ruimtegebrek en uitbreiden naar grotere stallen met evenveel of minder dieren is financieel niet aantrekkelijk voor de boer. Maar er is een andere manier om een grotere afstand te creëren tussen de dieren: namelijk door minder dieren te houden. Als boeren overgaan van megastallen naar kleinschalige houderij of stoppen met het bedrijf, kan de pluimvee concentratie flink naar beneden waardoor er minder vogelgriepbesmettingen zullen zijn. Hierdoor sla je gelijk twee vliegen in één klap: minder dieren sterven een pijnlijke dood door vogelgriep én er hoeven minder dieren geslacht te worden voor consumptie. Met als derde bijkomend voordeel: we verkleinen de kans op een nieuwe wereldwijde pandemie voor ons als mens. Inmiddels weten we wel dat het uitkopen van boeren en het verminderen van de intensieve houderij een hoop politiek gesteggel is. In de tussentijd kunnen wij als consument en burger gelukkig ook wat doen.

Eén van de redenen dat boeren zoveel pluimvee houden is dat wij veel pluimvee eten. Als we minder pluimveeproducten kopen, zal de boer merken dat zijn product minder gewild is en ook minder opbrengt. Door deze marktwerking kunnen boeren kiezen voor óf nog meer investeren en uitbreiden (wat binnenkort wordt ontmoedigd door de overheid) óf eieren voor hun geld kiezen en stoppen met het bedrijf. De vrijgekomen grond kan dan gebruikt worden voor bijvoorbeeld natuur of waterbeheer (zoals zijgeulen bij hoog water). Door geen pluimveeproducten meer te eten of te gebruiken draag je bij aan het welzijn van het gehouden pluimvee, de wilde vogels en de mens én heeft de natuur in Nederland en Europa de kans om op te bloeien. Win-win! 

BRUL! editie voorjaar 2023: Grenzen aan de Groei

Het thema van het voorjaarscongres van 2023 is Grenzen aan de Groei.  Het huidige economische systeem is kapot: het houdt geen rekening met de grenzen van de Aarde en het voorzien in ieders basisbehoeften.  Daarom moeten we stoppen met het inzetten van oneindige economische groei, terwijl er wél grenzen zitten aan de grondstoffen die we gebruiken. Kortom: hoog tijd om grenzen te stellen aan economische groei!

De BRUL! is het ledenblad van PINK! dat gelijktijdig met het voorjaars- of najaarscongres verschijnt. Het thema van de BRUL! is gelijk aan het thema van het congres. Voor de volgende editie (voorjaar 2023) zoeken we mensen die een bijdrage aan deze editie willen leveren. Deze bijdrage kan bestaan uit poëzie, een illustratie, foto, een opiniestuk, artikel, interview, column, et cetera. 

De deadline om je aan te melden is 15 januari. Meer informatie over de BRUL!? Kijk dan op https://www.pinkpolitiek.nl/actief/bij_de_redactie/

BRUL! artikelen over oud-PINK! politici

Over twee maanden is de BRUL! er weer, het verenigingsblad van PINK!

Drie artikelen delen wij nu alvast, omdat die ook relevant zijn voor de gemeenteraadsverkiezingen.

We interviewden Jules Vaessen, derde PINK! lijsttrekker in Maastricht. Bredase Cynthia Pallandt, fractievoorzitter waterschap Brabantse Delta, schreef over asieldieren en wat de gemeente voor hen kan betekenen. En tot slot is er een artikel n.a.v. een interview van Pieter Groenewege, lijsttrekker Partij voor de Dieren Dordrecht met een unieke levensloop.

Heel veel leesplezier alvast!

Lente BRUL! 2020 'Reflecteren'

Ieder kwartaal publiceert onze redactie een nieuwe versie van ons tijdschrift, de BRUL! Iedere editie heeft een bepaald thema, maar ook bepaalde columns die steeds weer terugkomen.

In deze editie vertellen Cynthia Pallandt en Peter de Weerd over de alumnicommissie, is Kijkje in de Keuken bij schrijver van het boek ‘Wir beiden und das leben’  Yves Seeholzer, en is de Buddleja onze Plant in de Spotlight.

Lente BRUL! 2019 'Diversiteit'

Ieder kwartaal publiceert onze redactie een nieuwe versie van ons tijdschrift, de BRUL! Iedere editie heeft een bepaald thema, maar ook bepaalde columns die steeds weer terugkomen.

In deze editie een artikel van PINK!er en Gronings gemeenteraadslids Wesley Pechler, is Kijkje in de Keuken bij oud-bestuurslid van Zuid-Holland en denktanklid Suzanne Onderdelinden, en is de Meidoorn onze Plant in de Spotlight.